1MREc Goederen P2 Les 5 Kengetallen

1MREc Goederenstroom
1 / 31
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 31 slides, with text slides.

Items in this lesson

1MREc Goederenstroom

Slide 1 - Slide

Goederenstroom is:

  • Goederenontvangst.
  • Goederenopslag.
  • Voorraad.
  • Voorraadbeheer.
  • Online verkopen.
  • Derving.
  • Informatiesystemen.

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Verschil tussen inkopen en bestellen: vaststellen van voorwaarden.
  • Informatiesysteem (!) bijhouden is enorm belangrijk, maar helpt daardoor ook met plannen.
  • Verpakkingen: voor de consument en voor transport. Verpakkingen: eenmalig of herbruikbaar (emballage). Emballage vereist vaak borg (statiegeld).
  • Geleidedocumenten: bewijsmateriaal en informatie voor controle. Wet goederenvervoer over de weg (Wgw).
  • Kwantitatieve en/of kwalitatieve controle, integrale of steekproef-controle. Afwijkingen noteren én communiceren.
  • MBTv-Lijst: Manco, Breuk, Te veel. Retourbon belangrijk, bewijsmateriaal.
  • Omgaan met afwijkingen: afspraken in leveringsvoorwaarden.
  • Magazijn kost geld, maar nee-verkoop ook. Balans vinden.
  • Magazijn indeling en plaats afhankelijk van type bedrijf, drukte, etc.
  • Distributiecentrum werkt als een centraal magazijn. 
  • Kans op schade verminderen op goederen én personeel, door geschikte hulpmiddelen te gebruiken en na te denken over de eigenschappen van de goederen.
  • Technische, economische en administratieve voorraad.

Slide 3 - Slide

Terugblik
  • Voorraadinventarisatie is nodig voor het opvangen van fouten. Zelf of uitbesteden.
  • Hierdoor blijft het informatiesysteem op orde en kun je juiste beslissingen nemen.
  • Inventariseren kan een behoorlijke kostenpost zijn, dus goed voorbereiden!
  • Methoden: integraal, steekproef, cyclisch, continu.
  • Voorraadkosten: rente, ruimte, risico.
  • Voorraadkostenpercentage nodig voor voorspellen kosten en beoordelen kosten uit verleden.
  • Voorraad nodig voor verkopen, maar ook kosten wegens vaststaand geld.
  • Inkoopwaarde van de omzet nodig voor bepalen verkoopprijs en winst.
  • Op basis van in en uitgaande waarde óf terugrekenen vanuit omzet.
  • Kengetallen reken je uit om je prestaties te beoordelen.
  • De prestatie van voorraad kun je meten met omzetsnelheid en omzetduur.
  • De omzetsnelheid kun je berekenen op basis van stuks, inkoopwaarde of verkoopwaarde. Daarbij moet je de gemiddelde voorraad ook gebruiken in stuks, inkoopwaarde of verkoopwaarde.

Slide 4 - Slide

Inhoud Hoofdstuk 5
  • 5.1 Voorraad bij- en afboeken
  • 5.2 Kengetallen voorraadbeheer
  • 5.3 Omzetsnelheid
  • 5.4 Omzetduur
  • 5.5 Bestellen
  • 5.6 Bestelpunt
  • 5.7 Out of stock
  • 5.8 Servicegraad

Slide 5 - Slide

P2 Les 4: Inhoud
  • Paragraaf 5.5.
  • Zaken om op te letten bij bestellen.

Volgende week: 5.6 Bestelpunt.
Wanneer precies bestellen?

Slide 6 - Slide

Op basis waarvan bepaal je of je een artikel besteld of niet?

Slide 7 - Slide


Op basis waarvan bepaal je of je een artikel besteld of niet?

Direct: bestelpunt op basis van afzet en levertijd.
Indirect: alle andere voorwaarden zoals bestelkosten.

Slide 8 - Slide

Rekening houden met...

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Rekening houden met...

Slide 11 - Slide

Bestelfrequentie
Hangt af van besteleenheid en bestelmoment:


  • De omvang van de voorraad (hoeveel ruimte is er voor voorraad?)
  • De levertijd (hoe snel kan de leverancier leveren als het product op is?)
  • De bestelkosten (hoe hoog zijn de bestelkosten per bestelling?)
  • De houdbaarheid (hoelang kun je het product zonder kwaliteitsverlies opslaan?)
  • De afzet (hoeveel producten worden per periode verkocht?)
  • Het afzetpatroon (zitten er pieken in de verkoop of is de verkoop redelijk constant?)

Slide 12 - Slide

Achteraf berekenen

Slide 13 - Slide

Opdracht

  • Maak opdracht 21 in hoofdstuk 5.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Rekening houden met...

Slide 21 - Slide

Bestelkosten
  • Verzend- of transportkosten.
  • Personeelskosten.
  • Administratiekosten. 

Slide 22 - Slide

Opdracht

  • Maak opdracht 20 in hoofdstuk 5.
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

P2 Les 5: Samenvatting
  • Bestellen doe je om voldoende voorraad te houden, maar;
  • voorraad kost geld;
  • levering kost geld;
  • opslagruimte is niet oneindig;
  • bestellen kan niet altijd op ieder moment.
  • Dus: hou rekening met bestelmoment, besteleenheid en bestelkosten voor de juiste bestelfrequentie.

Slide 30 - Slide

Opdracht vóór de volgende keer:

  • Kijk bij opdrachten in Teams.




  • Maak vragen 17 t/m 24 bij H5 (sla 18 over).
    (Goederenstroom en voorraadbeheer)


Slide 31 - Slide