2.4 Massa bij chemisch reacties les 2

2.4 - Massa bij chemische reacties (les 2)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.4 - Massa bij chemische reacties (les 2)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

TOETSEN
Formatieve toets hoofdstuk 2
  • 3H: dinsdag 8 december

Slide 2 - Slide

TOETSEN
Repetitie hoofdstuk 2
  • 3H: Dinsdag 16 december

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
15
Ik kan uitleggen wat de wet van massabehoud is. 
L2
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
16
Ik kan met een vaste massaverhouding uitrekenen hoeveel stof er theoretisch kan ontstaan of nodig is voor een reactie.
L2
17
Ik kan uitleggen wat ondermaat en overmaat is. 
L2
18
Ik kan uitrekenen wanneer er over- en/of ondermaat is.
L2
19
Ik kan de ondermaat en overmaat berekenen.
L2

Slide 4 - Slide

Leg in eigen woorden uit wat de wet van massabehoud is.

Slide 5 - Open question

Hulpmiddel om te rekenen
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.

Slide 6 - Slide

Oefening
De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.

Slide 7 - Slide

De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.

  1. Schrijf het reactieschema op.
  2. Schrijf de massaverhouding eronder.
  3. Schrijf de bekende gegevens daaronder. 
  4. Bereken de onbekende.

  1. natrium (s) + chloor (g) --> natriumchloride (s)
2. 1,0             :        1,5           -->            ....?
3. 14,0            :        ....           -->            ....?
4. 14,0            :        21,0          -->            ....?

Slide 8 - Slide

Bij de ontleding van water ontstaan waterstof (gas) en zuurstof. Geef het reactieschema

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kies één van de twee routes
Route 2: "Ik begrijp het nog niet"
  • Gezamenlijk 
  • Opdrachten van oefenblad opdracht 1 t/m 6

  • Zelfstandig
  • Maken opdracht 39 t/m 44 van paragraaf 2.4

Route 1: "Ik begrijp het!"
  • Zelfstandig (stil!)
  • Maken oefenblad opdracht 1 t/m 6
  • Maken opdracht 39 t/m 44 van paragraaf 2.4 

Slide 12 - Slide

Opdracht 1 van het oefenblad
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.

 
1. Geef het reactieschema van deze opdracht.
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 39 gram zuurstof is.

Slide 13 - Slide

Opdracht 2 van het oefenblad
Kaliumkorrels reageren met chloorgas in de verhouding 2,1 : 1,0 tot de vaste stof kaliumchloride. Hoeveel gram kaliumkorrels is er nodig om 340 gram kaliumchloride te vormen?

Slide 14 - Slide

Opdracht 3 van het oefenblad
Bij de elektrolyse van koperoxide ontstaan vloeibaar koper en zuurstof.
In de verhouding 1,5 : 3,2. Hoeveel gram koperoxide was er aanwezig als er 50 gram koper ontstaat?

Slide 15 - Slide

Maak deze opdracht op een papiertje en lever die in aan het einde van de les.

Methaangas ontleedt tot koolstofdioxide en waterdamp. Koolstofdioxide en waterdamp ontstaan in de verhouding 1,5 : 3,9. Voor de reactie is 230 gram methaan. Hoeveel gram waterdamp kan hierbij ontstaan?


Exit ticket - Oefening

Slide 16 - Slide

Huiswerk
vrijdag 4 december
Maken + nakijken oefen opgave
1 t/m 6
Nakijken via Lessonup.

Slide 17 - Slide