4HV Herhalen H2 voor eindtoets

Zouten
Herhalen H2 zouten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zouten
Herhalen H2 zouten

Slide 1 - Slide

2.1 ionen, en verhoudingsformules

Slide 2 - Slide

Wat is de verhoudingsformule van Magnesiumchloride?
A
MgCl
B
Mg₂Cl
C
MgCl₂
D
MgCl₃

Slide 3 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van bariumsulfiet?
A
BaSO4
B
BaS
C
BaSO3
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen...

Slide 4 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van ammoniumfosfaat?
A
NH₃(PO₄)₃
B
(NH₄)₃PO₄
C
NH₄(PO₄)₃
D
(NH₃)₃ PO₄

Slide 5 - Quiz

2.2 Oplossen en indampen

Slide 6 - Slide

De oplosvergelijking van
zinknitraat,
ZnNO3
A
Zn2+(aq)+2NO3(aq)Zn(NO3)2(s)
B
Zn(NO3)2(s)Zn2+(aq)+2NO3(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
Zn(NO3)2Zn2++2NO3

Slide 7 - Quiz

De oplosvergelijking van aluminiumfosfaat
AlPO4
A
Al3+(aq)+PO43(aq)AlPO4(s)
B
AlPO4(s)Al3+(aq)+PO43(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
AlPO4Al3++PO43

Slide 8 - Quiz

Wat is de indampvergelijking voor het zout natriumchloride?
timer
1:00
A
Na++ClNaCl
B
NaCl(aq)NaCl(s)
C
Na+(aq)+Cl(aq)NaCl(s)
D
NaCl(s)Na+(aq)+Cl(aq)

Slide 9 - Quiz

2.3 Neerslagreacties

Slide 10 - Slide

Welke van onderstaande reacties is een neerslagreactie?
A
Cu2++S2>CuS
B
CuS>Cu2++S2
C
Cu+S>CuS
D
CuS>Cu+S

Slide 11 - Quiz

Bij het samenvoegen van natriumsulfaat- en bariumchloride-oplossingen kan er een neerslagreactie optreden.
a) Geef aan of een neerslagreactie optreedt (JA/NEE)
b) Zo ja, Geef ook de naam van de neerslag
A
Nee
B
Ja, Bariumsulfaat
C
Ja, Natriumchloride
D
Ja, Natriumsulfaat

Slide 12 - Quiz

Ontstaat er een neerslag als oplossingen van zilvernitraat en kaliumchloride worden gemengd?
A
Ja,AgNO3
B
Ja,AgCl
C
Nee,NaNO3lostgoedop
D
Ja,NaCl

Slide 13 - Quiz

Geef de neerslagreactie van de reactie van met .
FeCl3
NaOH
A
Fe3++3Cl>FeCl3
B
Fe3++3OH>Fe(OH)3
C
Na++Cl>NaCl
D
Na++OH>NaOH

Slide 14 - Quiz

2.4 Ionen aantonen en zouten maken

Slide 15 - Slide

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 16 - Quiz

Welke twee zoutoplossingen kun je samenvoegen om calciumcarbonaat te krijgen?
A
calciumchloride-opl + zinkcarbonaat-opl
B
calciumfluoride-opl + kaliumcarbonaat-opl
C
calciumchloride-opl + natriumcarbonaat-opl
D
calciumnitraat-opl + ijzer(II)carbonaat-opl

Slide 17 - Quiz

Welke zoutoplossing is geschikt om koper(II)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik SD 8.4d)
A
Zilverchloride-oplossing
B
IJzer(II)sulfide-oplossing
C
Natronloog (natriumhydroxide-opl)
D
Natriumnitraat-oplossing

Slide 18 - Quiz

Welke zoutoplossing is geschikt om kwik(I)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik SD 8.4d)
A
Kaliumchloride-oplossing
B
Natriumnitraat-oplossing
C
Magnesiumnitraat-oplossing
D
Zilverchloride-oplossing

Slide 19 - Quiz

2.5 Kristalwater en hydratatie

Slide 20 - Slide


Welke hydratatie zie je hiernaast?
A
Hydratatie van een positief ion
B
Hydratatie van een negatief ion

Slide 21 - Quiz

Wat is kristalwater?
A
water in kristalvorm
B
water dat is opgenomen in het kristalrooster
C
water waar een zout in is opgelost
D
ijs

Slide 22 - Quiz

Calciumchloride is een zout dat wordt gebruikt om waterdamp uit de lucht op te nemen, hierbij ontstaat het hydraat calciumchloridehexahydraat.
Wat is de formule van dit hydraat?
A
CaCl+6H2O
B
CaCl2+6H2O
C
CaCl6H2O
D
CaCl26H2O

Slide 23 - Quiz

Wat is de naam van dit hydraat:
FeSO47H2O

Slide 24 - Open question