Brede school les 1

WZKJ
Welzijn Kind & Jongere
Thema; assisteren op een Brede school


docent; mevr Gluvers en 
mevr Damascus (dinsdag)
Lessonup.app
voer de code in en gebruik je eigen voornaam!!!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

WZKJ
Welzijn Kind & Jongere
Thema; assisteren op een Brede school


docent; mevr Gluvers en 
mevr Damascus (dinsdag)
Lessonup.app
voer de code in en gebruik je eigen voornaam!!!

Slide 1 - Slide

vandaag
Doelen:
Je kent de leeftijdsfasen 
Je kunt uitleggen wat sociale-, lichamelijke- en cognitieve ontwikkeling betekend.

Doen: 
vragen in LessonUp
Poster maken 

Slide 2 - Slide

Wat denk je deze module te gaan doen/leren?

Slide 3 - Open question

met welke leeftijdsgroepen werken we?
0-12 maanden; baby
1-2 jaar; dreumes
2-4 jaar; Peuter
4-6 jaar; Kleuter
6-12 jaar; Schoolkind
12-18; Puber / tiener

Slide 4 - Slide

schrijf de blauwe woorden over op je blad en leg uit:
In de kinderopvang krijg je te maken met kinderen van 0 tot 12 jaar. 

De kinderopvang: een plek waar andere mensen dan de eigen ouders voor kinderen zorgen. Er is kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar, bijvoorbeeld in een kinderdagverblijf, op een peuterspeelzaal of bij een gastouder. Hier wordt veel gewerkt aan sociale ontwikkeling en grove motoriek.
Voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar is er buitenschoolse opvang (bso)

De buitenschoolse opvang: de opvang voor kinderen in de leeftijd van 4 tot ongeveer 12 jaar. De opvang kan voor en na schooltijd gebeuren, maar ook tussen de middag, op roostervrije dagen en in vakanties. Er wordt bijvoorbeeld geknutseld, wat goed is voor de fijne motoriek.

 

Slide 5 - Slide

Een baby: een kind in de leeftijd van 0 tot 1 jaar. Ze ontwikkelen zich vooral motorisch. Baby's moeten eerst kunnen zitten en beginnen meestal rond de leeftijd van een jaar oud met lopen. Eerst nog rond een tafel. Dit hoort bij grove motoriek.

Een dreumes: een kind van 1 tot 2 jaar. Een dreumes kan meestal bij een jaar tot anderhalf jaar oud los lopen. Taalontwikkeling staat ook centraal (leren praten), wat een onderdeel is van de geestelijke ontwikkeling.

Een peuter:  kinderen van 2 tot 4 jaar. In deze leeftijd kunnen ze ook naar een peuterspeelzaal, wat een goede voorbereiding is op de basisschool. Ze leren hier vooral samenwerken en samen spelen.



Slide 6 - Slide

Een kleuter: een kind in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. De kleutertijd is de fase na de peutertijd. In deze fase wordt de fijne motoriek meer ontwikkeld.

Een schoolkind: een kind van 6 tot 12 jaar, na de kleuterfase en vóór de tienerfase.

Een puber of tiener:  een jongere in de levensfase tussen schoolkind en volwassene. Dit is de periode van het twaalfde tot en met het achttiende levensjaar. De puber maakt zich los van zijn ouders en wordt zelfstandiger. Pubers maken een grote lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door. 



Slide 7 - Slide

Met welke leeftijdscategorie krijg je te maken in de kinderopvang?
A
0 t/m 12 jaar
B
0 t/m 4 jaar
C
1 t/m 4 jaar
D
0 t/m 16 jaar

Slide 8 - Quiz

Grove motoriek
fijne motoriek

Slide 9 - Drag question


A
grove motoriek
B
fijne motoriek

Slide 10 - Quiz


A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 11 - Quiz

Welke motoriek zie je?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 12 - Quiz

Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek?

meerdere antwoorden mogelijk
A
verstoppertje spelen
B
tekening maken
C
voetballen
D
knippen en plakken

Slide 13 - Quiz

De grove motoriek: het onder controle hebben van bewegingen en spieren zodat je grote bewegingen kunt doen. Bijvoorbeeld kruipen, lopen, fietsen, hinkelen.

De fijne motoriek: het onder controle hebben van bewegingen en spieren zodat je kleine en precieze bewegingen kunt maken. Bijvoorbeeld knutselen, vouwen en schrijven. 

Een vaardigheid: iets waar je goed in bent, bijvoorbeeld goed kunnen luisteren of stofzuigen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Rond de 5 jaar gaat het spel over in samenwerken met een doel, zoals regels en afspraken maken bij een spel. Hoe noem je dit?
A
Coöperatief
B
Constructief
C
parallel
D
toekijkend

Slide 16 - Quiz

Door met lego te spelen werkt het kind aan het
A
fantasie spel
B
Imitatie spel
C
bewegingsspel
D
constructie spel

Slide 17 - Quiz


Lichamelijke ontwikkeling: van baby tot volwassene zie je vooral aan de groei in lengte en gewicht. Je wordt ‘groter’. Hier horen ook motorische ontwikkelingen bij: je lichaam kunnen gebruiken en bewegen en ook de ontwikkeling van de zintuigen.

De cognitieve ontwikkeling: de ontwikkeling van het verstand: het weten en kennen. De cognitieve ontwikkeling hoort bij de geestelijke ontwikkeling.
 

Slide 18 - Slide

De sociale ontwikkeling: de ontwikkeling waarin je leert met andere mensen om te gaan. Daarbij hoort ook het leren omgaan met emoties van jezelf en de ander.
Emotionele ontwikkeling: het leren omgaan met emoties, met gevoelens zoals vreugde, verdriet en angst. Dit gaat vaak samen met sociale ontwikkeling. 
sociaal-emotionele ontwikkeling

Slide 19 - Slide

De motorische ontwikkeling:  de ontwikkeling die te maken heeft met de beweging van het lichaam en de controle over de ledematen..

Slide 20 - Slide

Leren omgaan met verdriet valt onder de ……. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Je maakt (alleen of in tweetal) een poster met bij elke fase een plaatje + info over 3 soorten ontwikkeling;
  1. Lichamelijke/motorische ontwikkeling
  2. Geestelijke/cognitieve ontwikkeling
  3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
gebruik bijv. google om te zoeken naar de 
ontwikkeling in elke leeftijdsfase
werk netjes en gebruik kleur. namen erop!!

Slide 22 - Slide