Begrijpend lezen les 7: hoofd- en bijzaken, globaal en grondig/intensief lezen

 Begrijpend lezen 
timer
15:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Begrijpend lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 2 - Slide

wat heb je geleerd tot nu toe ...
... welke 5 tekstdoelen -en soorten er zijn
... wat de 3 soorten publiek zijn.
... wat oriënterend lezen is.
... wat een alinea, een tussenkopje en een deelonderwerp is.

... weet je uit welke delen een alinea bestaat.
... weet je op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en afgesloten.
... weet je wat de functie van de titel van een tekst is.
... weet je wat een kernzin is en waar je de kernzin kunt vinden.




Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les ...
... weet je wat hoofdzaken en bijzaken zijn.
... weet je wat de hoofdgedachte van een tekst is.

Slide 4 - Slide

Hoofdzaken en bijzaken

  • Hoofdzaken
  • De belangrijkste zaken in een tekst. Bijvoorbeeld de kernzinnen. 

  • Bijzaken
  • Minder belangrijke zaken als uitleg, toelichting en voorbeelden. 

Slide 5 - Slide

Titel van een tekst
  • Een titel is de naam van een boek, verhaal, gedicht, film of liedje en staat altijd boven een verhaal.

  • Een goede titel trekt de aandacht van de mensen die je wilt aanspreken.


Slide 6 - Slide

Tussenkopjes
  • Tussenkoppen zijn koppen die niet bovenaan de pagina staan, maar tussen alinea's. 

  • Tussenkopjes beschrijven in één woord (of hooguit een paar woorden) waarover het volgende deel van de tekst gaat. 

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte

  • Wat wil de schrijver bereiken of duidelijk maken met de tekst?
  • De hoofdgedachte van de tekst is in één zin samengevat waar de tekst over gaat. 
  • Meestal staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot van de tekst. 
  • De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Onderwerp

  • Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op: 

  • de kop 
  • de eerste zin of de eerste alinea 
  • een illustratie bij de tekst 
  • het onderwerp schrijven we altijd op in één of enkele woorden.

Slide 8 - Slide

Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en de hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.

Slide 9 - Slide

Globaal lezen

  • Je kunt teksten op verschillende manieren lezen. zie leesstrategieën in les 2.

  • Als je een tekst globaal leest, wil je weten wat:
  • de hoofdzaken zijn

Slide 10 - Slide

Intensief lezen
  • Als je een tekst intensief leest, wil je weten wat:

  • het onderwerp is
  • de deelonderwerpen zijn
  • de verbanden tussen de alinea's zijn (wat hebben ze met elkaar te maken)
  • het tekstdoel is
  • wat lastige woorden en zinnen betekenen

Slide 11 - Slide

Hoofdgedachte

  • De hoofdgedachte van een tekst is dat wat de schrijver over het onderwerp wilde vertellen. 

  • De hoofdgedachte formuleer je in één zin.

  • Dus: de hoofdgedachte = In één zin waar de hele tekst over gaat.

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Open het boek Op niveau, open bladzijde 204 en lees tekst 5 oriënterend.

  • Stap 1: je bekijkt de titel, de tussenkopjes en de bronvermelding.
  • Stap 2: je leest de eerste zinnen en de laatste zinnen.
  •  Stap 3: je bekijkt de anders gedrukte woorden en eventuele afbeeldingen.

Maak vervolgens vraag 1 in Lessonup begrijpend lezen les 7.



Slide 13 - Slide

1. Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?

Slide 14 - Open question

Aan de slag

  • Lees tekst 5 op bladzijde 204 nu intensief!
  • Maak daarna slide 12 t/m 23




Slide 15 - Slide

2. Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 16 - Quiz

3. Schrijf de kernzin uit alinea 2 op.

Slide 17 - Open question

4. Bestaat de rest van de alinea uit toelichting of voorbeelden?
Leg je antwoord in maximaal vijftien woorden uit.

Slide 18 - Open question

5. Schrijf het deelonderwerp op van alinea 3.

Slide 19 - Open question

6. Is de laatste alinea een echte slotalinea van deze tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

7. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 21 - Open question

8. Schrijf drie bewijzen uit de tekst op waaruit blijkt dat peuters slim zijn.

Slide 22 - Open question

9. Past de titel goed bij de inhoud van de tekst?
Formuleer je eigen antwoord op de titel.

Slide 23 - Open question

10. Wat is het tekstdoeI?

Slide 24 - Open question

11. Wat is de tekstsoort?
A
informerende tekst
B
uiteenzettende tekst
C
betogende tekst
D
amuserende tekst

Slide 25 - Quiz

Hoofdgedachte van een tekst
  • Aanwijzingen voor het bepalen van de hoofdgedachte:
  • Schrijf het onderwerp van de tekst op.
  • Stel de vraag: Wat vertelt de schrijver in deze tekst over het onderwerp? Zoek naar een aanwijzing in de titel en/of de inleiding.
  • Vat de hoofdzaken over het onderwerp samen.
  • Formuleer de hoofdgedachte in één complete zin.
  • De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Slide 26 - Slide

12. Schrijf de hoofdgedachte van tekst 5 op.

Slide 27 - Open question

Huiswerk
  • Open Op Niveau en lees tekst 6 op bladzijde 206 grondig.
  • Maak daarna vraag 1 t/m 5 op slide 25 t/m 29.
  • Lees daarna tekst 7 op bladzijde 207 grondig.
  • Maak daarna vraag 1 t/m 5 slide 31 t/m 35.

Slide 28 - Slide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 29 - Open question

2. Schrijf de hoofdzaken van de tekst op. Gebruik maximaal40 woorden.

Slide 30 - Open question

3. Wat is het tekstdoel van tekst 6?
A
informeren
B
uitleg geven
C
mening laten vormen
D
amuseren

Slide 31 - Quiz

4. Past de titel bij de inhoud van de tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open question

5. Schrijf de hoofdgedachte van de tekst op.

Slide 33 - Open question

Opdracht
Lees tekst 7 grondig (blz 207):
Hoe betaalden de Romeinen hun boodschappen?

Maak vraag 1 t/m 5

Slide 34 - Slide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 35 - Open question

2. Behoort de volgende zin tot de hoofdzaken of bijzaken van tekst 7? Leg je antwoord uit.
'De Romeinen werden door de Grieken geïnspireerd tot het invoeren van de denarius, een zilveren munt die tien asses waard was.'

Slide 36 - Open question

3. Schrijf de hoofdzaken van de tekst op. Gebruik maximaal 45 woorden.

Slide 37 - Open question

4. Wat is het tekstdoel van tekst 7?
A
informeren
B
uitleg geven
C
mening laten vormen
D
amuseren

Slide 38 - Quiz

5. Schrijf de hoofdgedachte van de tekst op.

Slide 39 - Open question

Goed gewerkt!

Slide 40 - Slide