6.4 Theorie A

Start 6.4 Rekenen met letters
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Start 6.4 Rekenen met letters

Slide 1 - Slide

Wat heb je op tafel?
- Chromebook
- Getal en ruimte site
- Schrift
- Leerboek
- Potlood/Pen

Slide 2 - Slide

Programma
- Inleveropdrachten 6.3 
- Lesdoelen 
- Theorie 6.4 Rekenen met letters
- Zelfstandig aan het werk

Slide 3 - Slide

Inleveropdrachten 6.3
Maak een foto van je uitwerkingen van opgave 32, 37 en 40. Lever die bij de volgende 3 inleveropdrachten in.

Slide 4 - Slide

Lever hier een foto in van je uitwerking bij opgave 32.

Slide 5 - Open question

Lever hier een foto in van je uitwerking bij opgave 37.

Slide 6 - Open question

Lever hier een foto in van je uitwerking bij opgave 40.

Slide 7 - Open question

Lesdoelen
Na deze les weet je:
- Hat 5a en a + a + a + a + a hetzelfde zijn
- Hoe je 7a als som schrijft
- Hoe je b + b + b + b als product van twee getallen schrijft
- Hoe je producten met letters herleid
- Hoe je producten als 7b*-5a herleid
- Hoe je producten als 3d*4d herleid

Slide 8 - Slide

6.4 Rekenen met letters

Slide 9 - Slide

De som van gelijke termen kan ik schrijven als een product van 2 factoren 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Schrijf 4 + 4 + 4 als product van factoren
A
3 x 4
B
12

Slide 13 - Quiz

Dit geldt ook voor letters! 
b + b + b + b = 4b

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Bij Getallen kun je de uitkomst berekenen

Bij Letters kun je de uitkomst (alleen maar) Herleiden
Je kunt de opgave eenvoudiger oftewel korter schrijven:




Slide 16 - Slide

Uitleg rekenen met letters
Hoe is 4∙6 opgebouwd?
4∙6 = 6+6+6+6

Hoe is dan 4𝑎 opgebouwd?
4𝑎 = 𝑎+𝑎+𝑎+𝑎

Slide 17 - Slide

Bij Getallen kun je de uitkomst berekenen

Bij Letters kun je de uitkomst (alleen maar) Herleiden
Je kunt de opgave eenvoudiger oftewel korter schrijven:

Zoals bij:     a + a + a + a =       4 x a       =  4a

4a: de som van vier gelijke termen: de termen zijn hier a
4a: het product van 4 en a (want het is 4 kéér a)
4a: het product van twee factoren (altijd bij keer-som)




Slide 18 - Slide

6.4 Rekenen met letters
 6 + 6 + 6 =  3 ⋅ 6 = 18
  x + x + x = 3x

Herleiden betekent makkelijker schrijven

Slide 19 - Slide

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 20 - Open question

5Q
Schrijf als een som van termen

Slide 21 - Open question

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

5a ⋅ 11b = .... ?

Slide 24 - Open question

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 25 - Slide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

2. vermenigvuldig alle letters 

a ⋅ b = ab
Letters zetten we altijd op alfabetische volgorde!!

Slide 26 - Slide

Speciale gevallen
0 ⋅ x = 0
 1 ⋅ x = x
-1 ⋅ x =
-x
 xx =

3 ⋅ 3 = 3² 

Slide 27 - Slide


Herleiden bij optellen
Herleiden bij vermenigvuldigen
-4n ⋅ 5m = -20mn

5a ⋅ 6b = 30ab

5x ⋅ 7x = 35x² 

Slide 28 - Slide

Herleiden: klopt deze?

3y2x=6yx
timer
0:15
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Herleiden: klopt deze?

5a3a=15a2
timer
0:15
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

-3x ⋅ 100x = .... ?
timer
0:15
A
300x²
B
-300x
C
-300x²
D
300x

Slide 31 - Quiz

-3p ⋅ 3pq ⋅ 8z = ...?
timer
1:00
A
72p²z
B
-72p²qz
C
-17pqz
D
-72pqz

Slide 32 - Quiz

-3p 3pq ⋅ 8z = -72p²qz


-3 ⋅ 3 ⋅ 8 = 
-9 ⋅ 8 = -72
p ⋅ pq ⋅ z = 
qz
1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

Slide 33 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Slide 34 - Slide

Aan de slag!
Wat?
6.4: 43, 44, 46
47, 48, 49, 50
Hoe?
Online
Individueel
Hulp?
- Theorie in boek
- Lessonup
- Docent
Klaar?
Ga verder met opgave 52

Slide 35 - Slide