What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Zwakke werkwoorden VT
Goedemorgen K1C
We starten met een LessonUp
Dit mag op je telefoon of op een laptop
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Goedemorgen K1C
We starten met een LessonUp
Dit mag op je telefoon of op een laptop
Slide 1 - Slide
Hoe was jouw vakantie? Omschrijf je vakantie in één woord.
Slide 2 - Open question
LESDOELEN
Deel 1: Instructie werkwoorden in de verleden tijd
- ik weet wat zwakke en sterke werkwoorden zijn
- ik kan zwakke werkwoorden in de verleden tijd (VT) vervoegen
Deel 2: Zelfstandig werken
-ik maak 2.2 persoonsvorm in de verledentijd zelfstandig
Slide 3 - Slide
een zwak werkwoord
Slide 4 - Mind map
een sterk werkwoord
Slide 5 - Mind map
zwak
werkwoord
de klinker verandert NIET
in de verleden tijd
ik werk --> ik werkte
ik zweef --> ik zweefde
ik luister --> ik luisterde
ik whatsapp--> ik whatsappte
ik leer --> ik leerde
sterk
werkwoord
de klinker verandert WEL
in de verleden tijd
ik drink --> ik dronk
ik blijf --> ik bleef
ik bespreek --> ik besprak
ik loop --> ik liep
ik geef --> ik gaf
Slide 6 - Slide
zwakke werkwoorden: VT enkelvoud
ik, jij, hij/zij/het
enkelvoud:
ik-vorm (stam) + 'de' of 'te'
spelen --> ik speel+de --> ik speelde
spelen --> jij speel+de --> jij speelde
spelen --> hij/zij speel+de --> hij/zij speelde
Slide 7 - Slide
zwakke werkwoorden: VT meervoud
wij/zij
meervoud:
ik-vorm (stam) + 'de
n
' of 'te
n
'
spelen --> wij speel+den --> wij speelden
spelen --> zij speel+den --> zij speelden
Slide 8 - Slide
let op
bij werkwoorden met een /t/ of /d/ in de ik-vorm!
me
t
en --> ik mee
t -->
ik mee
t
+te --> ik mee
t
te
ra
d
en --> ik raa
d -->
ik raa
d
+de --> ik raa
d
de
berei
d
en --> ik berei
d
--> ik berei
d
+de --> ik berei
d
de
pra
t
en --> ik praa
t
--> ik praa
t
+te --> ik praa
t
te
Slide 9 - Slide
als je twijfelt over -
te
(n) of -
de
(n)
Slide 10 - Slide
't ex-kofschip: hoe dan?
Let op:
't kofschip
vaart alleen in de
verleden tijd
(VT)
voorbeeld: het werkwoord "
duwen
"
Stap 1
: "
-en
" eraf halen =>
"duw" (ruwe stam)
Stap 2
: check de laatste letter van de ruwe stam => "
w
"
Stap 3
: zit deze letter in 't k f s c h p ?
Stap 4
:
NEE?
=> dan moet je in de VT -de of -den gebruiken
-de enkelvoud -den meervoud
Stap 5: schrijf de ik vorm> (ik) duw
de of
duw
den
Slide 11 - Slide
werkwoord: "
verven
"
Stap 1
: "-en" eraf halen => "
verv
"
Stap 2
: check de laatste letter van de (ruwe stam) => "
v
"
Stap 3
: zit deze letter in 't k f s c h p ?
Stap 4
: NEE? => dan moet je in de VT -de of den gebruiken
Stap 5: schrijf de ik vorm> ik verf
de
of verf
den
Slide 12 - Slide
Even herhalen
sterk werkwoord?
zwak werkwoord?
VT zwak werkwoord?
Slide 13 - Slide
TT: ik vrees
VT: ik _____
Slide 14 - Open question
TT: ik beloof
VT: ik _____
Slide 15 - Open question
Is praten een sterk of zwak werkwoord?
A
sterk
B
zwak
Slide 16 - Quiz
Noteer de persoonsvorm (=het werkwoord) in de VT
De politie ... (vermoeden) dat er sprake was van een misdrijf.
A
vermoede
B
vermoedde
C
vermoedt
D
vermoed
Slide 17 - Quiz
Is zoeken een sterk of zwak werkwoord?
A
sterk
B
zwak
Slide 18 - Quiz
Noteer de persoonsvorm (=het werkwoord) in de VT
Mijn vader ... (juichen) hard toen AJAX scoorde.
A
juichte
B
juichde
C
juichtte
D
juichdde
Slide 19 - Quiz
Noteer de persoonsvorm (=het werkwoord) in de VT
Wij ... (horen) het goede nieuws gisteren.
A
hoorde
B
hoorden
C
horde
D
horden
Slide 20 - Quiz
Wat is goed? A of B?
Waarom ... jij de hele dag?
A
gaapte
B
gaapde
Slide 21 - Quiz
Wat is goed? A of B?
Hij ... vorig jaar met een schildercursus.
A
starte
B
startte
Slide 22 - Quiz
Ik vind het moeilijk. Ik moet nog extra oefenen met de verleden tijd.
Slide 23 - Poll
Noteer de pv in de verleden tijd.
Mijn moeder (stoten) zich aan het kastje.
Slide 24 - Open question
Noteer de pv in de verleden tijd.
Het vliegtuig (landen) te vroeg.
Slide 25 - Open question
Noteer de pv in de verleden tijd.
Wij (voetballen) met de hele straat.
Slide 26 - Open question
Noteer de pv in de verleden tijd.
De voetballer (missen) een kans voor open doel.
Slide 27 - Open question
Aan de slag!
Nu Nederlands Taalverzorging
2.2 persoonsvorm in de verleden tijd
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
January 2022
-
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spelling persoonsvorm in de vt
January 2022
-
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
4T Wiederholung Grammatik
July 2025
-
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Groep 7-8 | werkwoordspelling | verleden tijd
August 2025
-
28 slides
Nederlands
Werkwoordspelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.
Persoonsvorm in tt en vt
June 2025
-
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Talent 3,8 Voltooid deelwoord van ww
November 2023
-
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2,3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
January 2024
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1