Les 7 H3 Overheid

Economie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling stof vorige les
  • Theorie Overheid bespreken
  • Voorbereiding toets
  • Herhaling stof voor de toets
  • Zelf opdrachten maken/oefentoets maken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Herhaling stof vorige les
  • Wanneer is er sprake van een marktevenwicht? 
  • Bij welk punt maximaliseren bedrijven hun winst?
  • Waarom wordt er (theoretisch gezien) geen winst gemaakt bij volkomen concurrentie?
  • Aan welke voorwaarden moet voldaan worden voor prijsdiscriminatie plaats kan vinden? 

Slide 4 - Slide

Opdrachten bespreken

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 3: De overheid

Slide 6 - Slide

Vind jij dat de overheid zich moet bemoeien met marktwerkingen (waarom wel en waarom niet)

Slide 7 - Open question

Overheid
Zonder overheidsingrijpen is sprake van marktwerking: de markt is vrij om tot een evenwicht te komen. De overheid kan dit ongewenst vinden en grijpt in, bijvoorbeeld door:
  • subsidies
  • accijnzen
  • minimumprijzen
  • enz.

Slide 8 - Slide

Belangrijkste reden ingrijpen
Externe effecten: een effect van productie dat buiten de markt om werkt, bijvoorbeeld milieuvervuiling, leereffect, uitzicht, stank, gezondheid enz.

Slide 9 - Slide

Gevolg van extern effect:
Marktfalen: de marktprijs geeft niet de 'maatschappelijke' prijs weer. 

Slide 10 - Slide

Andere redenen
  • vanwege beperkte economische doelmatigheid: voorkomen en oplossen van monopolies, kartelvorming e.d.
  •  politieke redenen: vriendjespolitiek, beschermen bepaalde markten, tevreden stellen politieke achterban

Slide 11 - Slide

Drie manieren waarop overheid evenwicht beïnvloedt:
  1. Prijsregulering
  2. Wet- en regelgeving
  3. heffen belasting/verstrekken subsidies 

Slide 12 - Slide

Prijsregulering
Door middel van minimumprijzen of maximumprijzen. Leidt tot bescherming leverancier, bescherming consument of beiden.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Maak een economisch verband tussen een maximumhuur en een stijgende verkoopprijs van huizen

Slide 15 - Open question

Wet en regelgeving
Belangrijkste wet: de mededingingswet: voorkomt prijsafspraken, kartelvorming, enz.

Slide 16 - Slide

Belasting en subsidies
kostenstijging door accijnzen
kostendaling door subsidies

Slide 17 - Slide

Collectieve goederen
Product waarbij het niet mogelijk is niet-betalende consumenten uit te sluiten van consumptie en waarbij de consumptie door de ene consument niet ten koste gaat van de consumptie door een andere consument.

Oftewel: goederen die van ons allemaal zijn

Slide 18 - Slide

Welke collectieve
goederen ken je?

Slide 19 - Mind map

Uitsluiting
Wel mogelijk bij:
  • pretparken
  • wifi
Niet mogelijk bij:
  • dijken
  • het leger

Slide 20 - Slide

Praktische zaken
Woensdag 29 oktober van 08:30 tot 10:00 uur.
Inhoud: gehele boek van 'Vraag en Aanbod' en van 'Markt en Overheid'


Slide 21 - Slide

Tips voor leren
  • Zog dat je de berekeningen goed kunt.
  • Ken de berekeningen die bij de begrippen horen (bijv. breakeven-afzet, prijselasticiteit, consumentensurplus enz.)
  • Bij economie zal niet snel gevraagd worden naar definities. Zorg dus dat je begrijpt wat de begrippen betekenen.
  •  Leer hoe je grafieken af moet lezen en moet gebruiken
  • Maak gebruik van de LessonUp-bestanden en de PowerPointbestanden in Teams, maar oefen ook met opdrachten (zie planner). Voornamelijk toepassingsopgaven zijn goed om te oefenen

Slide 22 - Slide

Belangrijkste punten per hoofdstuk

Slide 23 - Slide

Domein 2 hoofdstuk 1
5 factoren bepalen de individuele vraag(lijn):
  

  • Individuele voorkeuren
  • Beschikbaar budget
  • Aanwezigheid van substitueerbare goederen
  • Aanwezigheid van complementaire goederen
  • Exogene factoren

Slide 24 - Slide

Domein 2 hoofdstuk 1
prijselasticiteit = procentuele verandering gevraagde Hoeveelheid
                                                            Procentuele verandering Prijs

inkomenselasticiteit = procentuele verandering gevraagde Hoeveelheid
                                                                  Procentuele verandering inkomen

Slide 25 - Slide

Domein 2 hoofdstuk 2
Totale winst = Totale opbrengst - totale kosten
Totale opbrengst = p * q (prijs * hoeveelheid)
totale kosten = variabele kosten + constante kosten
variabele kosten zijn afhankelijk van omzet/afzet, constante kosten niet
marginale kosten (mk) = extra kosten per extra productie
marginale opbrengsten (mo) = extra opbrengst per extra productie
maximale winst bij mo = mk

Slide 26 - Slide

Domein 2 hoofdstuk 2
Consumentensurplus +
producentensurplus = totaal surplus

Slide 27 - Slide

Domein 2 hoofdstuk 3
Vraag en aanbod bepalen de prijs.
(wordt dus gevraagd waardoor een prijsverandering wordt veroorzaakt, dienen zowel de vraag als het aanbod genoemd te worden)

Evenwichtsprijs = prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn
Evenwichtshoeveelheid = aantal waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Slide 28 - Slide

Domein 3 hoofdstuk 1

Slide 29 - Slide

Domein 3 hoofdstuk 2
Marktevenwicht bij een monopolie
  • hoeveel gaat hier aangeboden
    worden door de monopolist?
  • Tegen welke prijs gaat de
    monopolist aanbieden?
  • Wat is de omzet van de
    monopolist?

Slide 30 - Slide

Domein 3 hoofdstuk 3
De overheid grijpt in door middel van:
  • subsidies
  • accijnzen
  • minimumprijzen/maximumprijzen


Grijpen voornamelijk in vanwege externe effecten: een effect dat buiten de prijs van een product dat buiten de markt om werkt.
Hierdoor ontstaat marktfalen: de marktprijs geeft niet de 'maatschappelijke' prijs weer. 

Slide 31 - Slide

Domein 3 hoofdstuk 3
Overheid speelt daarnaast een rol bij collectieve goederen.

 

Bij collectieve goederen:
  • Is het niet mogelijk mensen uit te sluiten (dmv een toegangspoort oid)
  • Gaat de consumptie van de een niet ten kosten van de consumptie van de ander

Slide 32 - Slide

Zelf aan de slag
Of met de oefentoets

Slide 33 - Slide