Nederlands werkwoordspelling

Doel van deze les
Het juist kunnen vervoegen van werkwoorden door te bepalen of het om een persoonsvorm, voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord gaat.
  

Zodat je in je brieven en verslagen het hopelijk altijd goed doet.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doel van deze les
Het juist kunnen vervoegen van werkwoorden door te bepalen of het om een persoonsvorm, voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord gaat.
  

Zodat je in je brieven en verslagen het hopelijk altijd goed doet.

Slide 1 - Slide

TT - VT - VD
  • Je oefent met tegenwoordige tijd (TT): schrijf ik een d, t of dt?
  • Je oefent met verleden tijd (VT): schrijf ik een d of een t?
  • Je oefent met het voltooid deelwoord (VD): hoe gebruik ik het VD in een zin?

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Tegenwoordige Tijd
Wat is de persoonsvorm?
Wat wordt bedoeld met de stam?
Andere term is de ik-vorm (ik-vorm +t)
Wanneer komt er een -t achter de stam?
Wanneer een -d
En wanneer dan -dt?

Slide 4 - Slide

Even oefenen
Ik word of ik wordt?
Jij word of jij wordt?
Hij/zij word of hij wordt?
Word of wordt ik?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Nog een woord als ezelsbruggetje?
Wie vind het nog steeds verwarrend?

Slide 7 - Slide

't kofschip - 't ex kofschip - 't sexy fokschaap -
 xtc koffieshop

In 't kofschip = t
Niet in 't kofschip = d

Slide 8 - Slide

verleden tijd
Waarom schrijven we ik antwoordde met -dd?

Ken je nog meer werkwoorden die in de verleden tijd met -dd of -tt geschreven wordt?
En hoe schrijf je "hij (verven)"  in de verleden tijd? 
hij verfte of hij verfde?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

voltooid deelwoord
't kofschip - 't ex kofschip - 't sexy fokschaap - xtc koffieshop
Gebruik je hier dus ook bij!
In 't kofschip = t
Niet in 't kofschip = d

Noem eens voorbeelden van voltooid deelwoorden, waar herken je die aan?
Maar wanneer schrijf je dan gebeurt en wanneer gebeurd?

Slide 11 - Slide

Wat moet je weten tijdens het schrijven?
Persoonsvorm – Voltooid deelwoord – Bijvoeglijk naamwoord
Is het woord een persoonsvorm, vervoeg dan volgens de tt of vt (‘t kofschip).
Persoonsvorm is het woord dat veranderd als je de zin in een andere tijd zet.

Is het woord een voltooid deelwoord, vervoeg met ‘t kofschip –t of –d.
Het woord dat aangeeft dat iets al is gebeurd en hoort bij de pv (het andere ww dat in de zin staat) Ge-, Be, Ver- en Ont-

Is het woord een bijvoeglijk naamwoord dan vervoeg je hem NIET.
Het woord dat iets zegt over het zelfstandig naamwoord (woorden waar je de, het of een voor kan zetten oftewel lidwoorden)



Slide 12 - Slide

Studiemeter
2f - taalverzorging - werkwoordspelling
Maak de oefeningen bij tegenwoordige tijd verleden tijd en voltooid deelwoord

Slide 13 - Slide