Imperfecto

¡Hola!
En esta  clase virtual repasamos el imperfecto y las frases clave de capítulo 3



1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Hola!
En esta  clase virtual repasamos el imperfecto y las frases clave de capítulo 3



Slide 1 - Slide

       de imperfecto
Welke werkwoord-tijd is dit?
En hoe gaan de vervoegingen ook al weer?

Bekijk evt. het filmpje op de volgende slide

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

El pretérito imperfecto: verbos regulares

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je de imperfecto? (1)
1) Handelingen of situaties waarvan het begin en/of het einde buiten bschouwing blijft.

Bijvoorbeeld:
Antes vivía en España                                    (Vroeger woonde ik in Spanje)
Cuando era pequeño, tenía un perro     (Toen ik klein was, had ik een hond)

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je de imperfecto? (2)
2) Voor het aanduiden van gewoontes en herhalingen in het verleden.

Bijvoorbeeld:
Todos los veranos íbamos a Francia.               (Iedere zomer gingen we naar Frankrijk)
Siempre desuynaba con un croisán.               (Ik at altijd een croissantje)

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je de imperfecto? (3)
2) Voor het aangeven van een reden waarom iets gebeurde in het verleden.

Bijvoorbeeld:
Ayer no fui a clase, porque estaba enferma.      (Gisteren ging ik niet naar les                                                                                                       omdat ik ziek was)

fui = indefinido (de o.v.t. die je in Capítulo 2 moest leren)
estaba = imperfecto 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tijdsbepalingen = signaalwoorden
In het Spaans heb je dus 2 vertalingen voor de onvoltooid verleden tijd: imperfecto of indefinido

Staat er een tijdsbepaling in de zin? Dan helpt dit jou bij het kiezen voor  de juiste o.v.t.  (imperfecto of indefinido ?)



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Y ahora unas preguntas ...
Maak de vragen op de volgende slides 
om te kijken wat je al weet

Slide 12 - Slide

ser - nosotros - imperfecto

Slide 13 - Open question

hablar - nosotros - imperfecto

Slide 14 - Open question

Imperfecto - zij werkten

Slide 15 - Open question

ir - tú - imperfecto

Slide 16 - Open question

vervoeg in de imperfecto:
escribir (vosotros)

Slide 17 - Open question

vervoeg in de imperfecto:
tener (yo)

Slide 18 - Open question

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos

Slide 19 - Quiz

Ibamos
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 20 - Quiz

¿Indefinido o imperfecto?
Hace 3 años mi abuelo (ganar).........la lotería.
A
ganaba
B
ganabas
C
ganó
D
ganaste

Slide 21 - Quiz

Welk signaalwoord duidt NIET op een imperfecto?
A
siempre
B
en abril
C
normalmente
D
todos los días

Slide 22 - Quiz

Het signaalwoord "antes" hoort bij de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 23 - Quiz

Schrijf drie signaalwoorden naar keuze op die horen bij de imperfecto.

Slide 24 - Open question

EL FIN
Gracias por tu atención

Slide 25 - Slide