lidwoorden, zelfstandige naamwoorden

• Taal
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 6

De ridder slaapt in zijn tent.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. ridder
2. in
3. slaapt
4. zijn

Hoe herken je een naamwoord?

Kun je er 'de', 'het' of 'een' voorzetten? 

Is het een mens, een dier of een ding? 

Aisha smeert tandpasta op haar tanden.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. smeert
2. op
3. haar
4. tanden

De juf kijkt naar de kinderen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. de
2. juf
3. naar
4. kijkt

Opa staat bij de deur.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. staat
2. bij
3. opa
4. de

Het paard snuffelt aan de wortel.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. paard
2. snuffelt
3. de
4. aan

Buiten spelen heel veel kinderen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. buiten
2. veel
3. spelen
4. kinderen

De paarden hinniken in de wei.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. wei
2. in
3. de
4. hinniken

De zon schijnt aan de hemel.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. schijnt
2. de
3. zon
4. aan

waar kun je een zelfstandig naamwoord aan herkennen?

Hoe herken je een naamwoord?

Kun je er 'de', 'het' of 'een' voorzetten? 

Is het een mens, een dier of een ding? 

Lidwoorden 

de 

het

een 

De ridder slaapt in zijn tent.

Wat is het lidwoord?

1. de
2. in
3. slaapt
4. zijn

De juf kijkt naar een kind.

Wat is het lidwoord?

1. een
2. juf
3. naar
4. de

Opa staat bij de deur.

Wat is het lidwoord?

1. staat
2. bij
3. opa
4. de

Het paard snuffelt aan een wortel.

Wat is het lidwoord?

1. paard
2. snuffelt
3. het
4. een

Drie paarden hinniken in de wei.

Wat is het lidwoord?

1. wei
2. in
3. de
4. hinniken

De hond ligt in het hok.

Wat is het lidwoord?

1. hond
2. de
3. het
4. hok

De zon schijnt aan de hemel.

Wat is het lidwoord?

1. schijnt
2. de
3. de
4. zon