6.3 Verteringsenzymen dl1

H6 Voeding, vertering en gezondheid



Deze les:
  • Algemene introductie
  • 5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
  • 6.1 Gezonde voeding
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H6 Voeding, vertering en gezondheid



Deze les:
  • Algemene introductie
  • 5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
  • 6.1 Gezonde voeding

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Quiz 6.1 + 6.2
- terugblik: ADI-waardes + rekenopgaven oefenen
- 6.3 Verteringsenzymen dl1


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welk type vertering is vertering door middel van speeksel?
A
Mechanische vertering
B
Chemische vertering

Slide 4 - Quiz

Vertering met behulp van je tanden is
A
mechanische vertering
B
chemische vertering

Slide 5 - Quiz

De vertering begint in je maag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

In de cellen van welk orgaan worden verteringsenzymen gemaakt?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dikke darm
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quiz

Waar wordt vet verteerd?
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dikke darm

Slide 8 - Quiz

Bacteriën in je darm helpen bij de vertering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Sommige bacteriën in je dikke darm maken stoffen die we nodig hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Kleur-, geur- en smaakstoffen zijn niet slecht voor je
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

ADI staat voor
A
Algemene dagelijkse inname
B
Aanvaardbare dagelijkse inname
C
Algemene daadwerkelijke inname
D
Aanvaardbare daadwerkelijke inname

Slide 12 - Quiz

ADI-waardes
Kleur-, geur en smaakstoffen zijn additieven. Stoffen die de fabrikant aan het product toevoegt.
Sommige van deze stoffen kunnen giftig zijn als je er teveel van binnen krijgt.

Wat 'teveel' is hangt af van het lichaamsgewicht. 

Slide 13 - Slide

Rekenopgave ADI-waarde
In 100 g van een voedingsmiddel zit 3 mg Ethylbutyraat. Hoeveel gram van dit voedingsmiddel zou een persoon van 60 kg moeten eten om vergiftigingsverschijnselen te krijgen?

Stap 1: zoek de ADI-waarde van Ethylbutyraat op in BINAS tabel 95B. 
Stap 2: Bereken maximale hoeveelheid voor 60 kg lichaamsgewicht.
Stap 3: Hoeveel van dit voedingsmiddel mag deze persoon eten per dag?

Slide 14 - Slide

Rekenopgave
In 100 g van een voedingsmiddel zit 3 mg Ethylbutyraat. Hoeveel gram van dit voedingsmiddel zou iemand van 60 kg moeten eten om vergiftigingsverschijnselen te krijgen?
Stap 1: zoek de ADI-waarde van Ethylbutyraat op in BINAS tabel 95B. 
15 mg per kg lichaamsgewicht per dag
Stap 2: Bereken maximale hoeveelheid voor het lichaamsgewicht
Bijv. 60 x 15 mg = 900 mg 
Stap 3: Hoeveel van dit voedingsmiddel mag de persoon eten per dag?
900 mg / 3 mg = 300
300 x 100 g = 30.000 g = 30 kg

Slide 15 - Slide

ADI-waarde aspartaam = 0,5 mg/kg/dag. Hoeveel mg aspartaam mag een persoon van 53 kg per dag binnen krijgen?

Slide 16 - Open question

ADI-waarde zink= 2,4 mg/kg/dag. Hoeveel g zink mag een persoon van 61 kg per week binnen krijgen?

Slide 17 - Open question

6.3 Leerdoelen
9. Je licht het verband tussen de vorm en functie van enzymen toe en beschrijft de naamgeving. 
10. Je licht aan de hand van optimumkrommen de invloed van de temperatuur en de pH toe op de snelheid van een enzymreactie. 
11. Je beschrijft de stappen van de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten. 

Slide 18 - Slide

Vertering
Verteringsenzymen zetten grote moleculen om in kleinere moleculen

Wat zijn enzymen? 

Slide 19 - Slide

Verteringsenzymen
Functie:
Moleculen van voedingsstoffen die je eet zijn meestal te groot om op te nemen via je darmwandcellen in je bloed.

Verteringsenzymen knippen moleculen in de kleinere stukken =
chemische afbraak
(andere enzymen kunnen juist moleculen aan elkaar lijmen)

 

Slide 20 - Slide

Enzymen
Verteringsenzym:
Eiwit dat een
molecuul kan
knippen

Hoe werkt dat?
Term: substraat

Slide 21 - Slide

Koolhydraten

Slide 22 - Slide

Eiwitten

Slide 23 - Slide

Vetten

Slide 24 - Slide

Naam van een enzym
De naam van een enzym is afgeleid van het substraat waar hij voor is.
Enzymen zijn vaak te herkennen aan de naam -ase

Maltase breekt maltose af, lipase breekt lipiden (vetten) af, sacharase breekt sacharose af enz enz.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welk enzym breekt lactose af in galactose en glucose?

Slide 28 - Open question

Zetmeel wordt door amylase afgebroken tot ...

Slide 29 - Open question

Welk enzym breekt vetten af tot monoglyceriden?

Slide 30 - Open question

Polypeptiden worden afgebroken tot aminozuren door het enzym ...

Slide 31 - Open question

Welke verteringsproducten worden uiteindelijk opgenomen in de dunne darm?

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Link

Aan de slag!
- Maken 6.3 opdrachten bij leerdoel 9 en 11

Slide 34 - Slide