Oefentoets hoofdstuk 2 NASK

Nakijken NASK
Welkom bij Natuur en Scheikunde

Pak je boek en een pen. Over 5 minuten gaan we starten.
timer
2:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuur scheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nakijken NASK
Welkom bij Natuur en Scheikunde

Pak je boek en een pen. Over 5 minuten gaan we starten.
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lesdoel.

 -hoofdstuk 2 nakijken
-oefentoets maken
- Schrijf de oefenvragen op!
- kijk hoofdstuk 2 na. 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Wanneer is iets een stof?

Slide 4 - Open question

Noem 6 voorbeelden van stoffen

Slide 5 - Open question

Wat is het verschil tussen thermoplast en thermoharder?

Slide 6 - Open question

Hoe noem je een mengsel van metalen?

Slide 7 - Open question

Geef 4 voorbeelden van stofeigenschappen

Slide 8 - Open question

Waar of niet waar?
"Oplossingen, suspensies en emulsies zijn allemaal mengsels"

Slide 9 - Open question

Waaruit bestaat een oplossing?

Slide 10 - Open question

Waaruit bestaat een suspensie?

Slide 11 - Open question

Wat is een emulsie?

Slide 12 - Open question

Wat is een indicator?

Slide 13 - Open question

Waar of niet waar?
Is rook een mengsel?

Slide 14 - Open question

Waar staat KCA voor?

Slide 15 - Open question

Waar staat GFT voor?

Slide 16 - Open question

Hoe kun je stoffen herkennen?

Slide 17 - Open question

Tussen welke cijfers geven de pH-waarde aan?

Slide 18 - Open question

Wat is een emulgator?

Slide 19 - Open question

Wat is een zuivere stof?

Slide 20 - Open question

Wat is groter?
Moleculen of atomen?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Lesdoel behaald?
- je kunt uitleggen waaraan je stoffen kunt herkennen.
- je kunt uitleggen waarom je bepaald materiaal ergens voor gebruikt.
- Je kent het verschil tussen thermoplast en thermoharder.
- Je kent verschillende mengsels en hun eigenschappen.
- Je kunt aangeven wanneer een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
- Je kunt uitleggen wat moleculen zijn.
- Je kunt uitleggen wat atomen zijn.

Slide 25 - Slide