Werkwoordspelling alle

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke vormen van het werkwoord ken jij?

Slide 2 - Open question

Maak twee zinnen met bepaalt en bepaald?

Slide 3 - Open question

Wat gaaf dat zij dit nu ... (behandelen)!
A
behandelt
B
behandeld
C
behandelt
D
geen idee

Slide 4 - Quiz

Weet jij wat dat ... (inhouden)?
A
inhoud = zelfstandig naamwoord
B
inhoudt = pvtt
C
inhoud = voltooid deelwoord
D
Mijn gevoel zegt inhoud met een -d

Slide 5 - Quiz

Hij ... (heten vt) vroeger anders.
A
heette
B
hete
C
heet
D
heete

Slide 6 - Quiz

Hoeveel vliegtuigen ... (landen vt) op Schiphol?
A
landde
B
landen
C
landden
D
lande

Slide 7 - Quiz

Zij had haar kansen ...(verspelen vd).
A
verspeelt
B
verspelt
C
verspeld
D
verspeeld

Slide 8 - Quiz

Maak een zin met VERSPEELT en VERSPEELD

Slide 9 - Open question

De uitgelootte leerlingen zochten een oplossing.
A
Goed gespeld
B
Fout gespeld

Slide 10 - Quiz

De uitgelote leerlingen zochten een oplossing.
A
goed gespeld
B
fout gespeld

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je het onvoltooid deelwoord?

Slide 12 - Mind map

Sommige leerlingen gaan (lopen) naar school.
A
lopent
B
lopend
C
lopendt

Slide 13 - Quiz

Geef een voorbeeld van een zin met een persoonvorm en een werkwoord die bijvoeglijk is gebruikt.. Dus: lidwoord + vdbn + zelfstandig naarwoord

Slide 14 - Open question

Nederlands
Aan de slag met de oefentoets

Slide 15 - Slide