3M1: H1-1.7 a

Programma

  • Magister
  • 1.7 Exponentiële formule
  • Opgaven maken
  • Afsluiting  
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma

  • Magister
  • 1.7 Exponentiële formule
  • Opgaven maken
  • Afsluiting  

Slide 1 - Slide

Magister

Slide 2 - Slide

Hoe moet de les anders?

Slide 3 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Deze les leer je:
  • wat exponentiële groei is
  • de exponentiële formule
  • hoe je aan de groeifactor komt 
    

Slide 4 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Wij gaan een filmpje kijken over 
exponentiële groei
  • Hierna krijg je wat vragen over het filmpje

Slide 5 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Wanneer spreek je over exponentiële groei?

Slide 6 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Wanneer spreek je over exponentiële groei?
als het keer op keer verdubbelt

Slide 7 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Wanneer spreek je over exponentiële groei?
als het keer op keer verdubbelt

Slide 8 - Slide

Wanneer spreek je over exponentiële groei
A
als het keer op keer verdubbelt
B
als het met hetzelfde getal toeneemt
C
als het met hetzelfde getal afneemt
D
als het steeds hetzelfde blijft

Slide 9 - Quiz

Wat doet exponentiële groei?
A
de hele tijd langzame groei
B
begin snelle groei daarna langzaam
C
begin langzaam daarna razendsnel
D
de hele tijd snelle groei

Slide 10 - Quiz

Bij wat heb je exponentiële groei?
A
als je meer van het zelfde product koopt
B
als je meer werkt voor hetzelfde uurloon
C
bij de bevolkingsgroei

Slide 11 - Quiz

Is de verspreiding van het coronavirus ook exponentiële groei?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

En fruitvliegjes?
Je hebt er een paar en als je ze niet weghaalt opeens heel veel.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

 1.7 Exponentiële formule
formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 

Slide 14 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Hoe bereken je de groeifactor?

Slide 15 - Slide

 1.7 Exponentiële formule

toename  =  3% 

Je start met 100:
 100  + 3  = 103 

Dan deel je weer door 100:
  103 : 100 = 1,03


Hoe bereken je de groeifactor?

Slide 16 - Slide

Wat is de groeifactor bij een toename van 5%
A
0,05
B
1,05
C
5
D
105

Slide 17 - Quiz

Wat is de groeifactor bij een toename van 4,6%
A
0,046
B
146
C
1,046
D
460

Slide 18 - Quiz

 1.7 Exponentiële formule
formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Wat is het begingetal?

Slide 19 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Het begingetal:
is het getal waarmee je start.

Lisa betaalt 120 euro huur, dit wordt 4 jaar lang verhoogt met 2 %.

Begingetal: 120 euro

Slide 20 - Slide

Tom laat 200 euro 5 jaar op de bank staan. Hij krijgt 3% rente.
Wat is het begingetal?
A
200
B
5
C
3
D
1,03

Slide 21 - Quiz

 1.7 Exponentiële formule
formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
De tijd is de exponent

Slide 22 - Slide

Tom laat 200 euro 5 jaar op de bank staan. Hij krijgt 3% rente.
Wat de exponent?
A
200
B
5
C
3
D
1,03

Slide 23 - Quiz

Tom laat 200 euro 5 jaar op de bank staan. Hij krijgt 3% rente.
Wat de groeifactor?
A
200
B
5
C
3
D
1,03

Slide 24 - Quiz

Tom laat 200 euro 5 jaar op de bank staan. Hij krijgt 3% rente.
Klopt dan deze formule:
aantal=2001,033
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
1.7: 101,103,104,105,106,107
5 minuten werken in stilte
(dus geen vragen,
niet overleggen)

Slide 26 - Slide