vragen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

vraag 59a blz. 31
waarom lopen lijnen na bepaalde tijd horizontaal?

vraag 39: teken a t/m c en maak foto

teken van vraag 39 d t/m f

vraag 41

vraag 59b blz. 31
leg uit welke lijn grootste reactiesnelheid weergeeft

vraag 59c blz. 31
geef mogelijke oorzaak voor verschil tussen lijn I en lijn II

wat vond je van de les?

23 mL = ? L

25 L = .... cm3

270 m3 = .... L

Bereken de pH van een salpeterzuuroplossing van 0,20 M

Wat is de pH van een zwavelzuuroplossing van 0,030 M

vraag 14 c.Bereken pH van 0,10 M HF-oplossing. 7,9% van het HF is geïoniseerd.

vraag 15c. Hoeveel gram azijnzuur is per liter opgelost als 2,4% van het azijnzuur in ionen is gesplitst?
pH = 3,13

Ans lost 5,00 gram natriumwaterstofcarbonaat op tot 500 mL oplossing. 2,4% van de waterstofcarbonaationen is omgezet in hydroxide-ionen. Wat is pH?

Bereken mbv tabel 49 en Kz om welk zuur het gaat als er 0,20 mol van een onbekend zuur is opgelost in 1,0 L.
[H+] = 0,000133 M

vraag 26 b
Bereken pH van 400 mL oplossing waarin 2,00 g BaO is opgelost

Bereken de pH als 75,0 mL van 0,2 M zoutzuur aan 25,0 mL 1,0 M salpeterzuur wordt toegevoegd.

vraag 34 bananenolie

vraag 35 bananenolie

vraag 36 bananenolie

Benzeencarbonzuur C6H5COOH is werkzaam als conserveringsmiddel als pH onder de 4,5 ligt. Hoeveel g oplossen in 5,0 L water om pH van 4,0 te krijgen?

Welke 2 isomeren ontstaan er bij de additie van waterstofbromide aan
2-methylpent-2-een?

oefenopgave (eindexamen) 31 en 32

vraag 33

vraag 34

vraag 35

vraag 36 en 37