Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1
Optellen en aftrekken
1 / 30
next
Slide 1: Slide
RekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1
Optellen en aftrekken

Slide 1 - Slide

1. Optellen en aftellen
Doel: Je kunt na deze les, zonder rekenmachine, met verschillende bewerkingen optellen en aftellen.

Slide 2 - Slide

De som

Slide 3 - Slide

Optellen

Slide 4 - Slide

Optellen theorie 1 (1)
Voorbeeld: 427 + 56 =

Stap 1: Splits het 2e getal in tientallen en eenheden.

56 splits je in 50 en 6

427 + 50 = 477
477 + 6 = 483

Slide 5 - Slide

Optellen theorie 1 (2)
Voorbeeld: 368 + 174 =

Stap 1: Splits beide getallen in honderdtallen, tientallen en eenheden.
368 splits je in 300, 60, 8
174 splits je in 100, 70, 4
Stap 2: Tel de splitsingen op
300 + 100 = 400
60 + 70 = 130
8 + 4 = 12
Stap 3: 400 + 130 + 12 = 542

Slide 6 - Slide

Optellen theorie 2 (1)
Voorbeeld: 26 + 253 =

Stap 1: Keer de getallen om (253 + 26 =)
Stap 2: Tel op door te rijgen 
253 + 20 = 273
273 + 6 = 279

Slide 7 - Slide

Optellen theorie 2 (2)
Voorbeeld: 49 + 35 =

Stap 1: Verander 1 van de getallen in een groter getal en maak het andere getal evenveel kleiner.
49 + 1 = 50
35 - 1 = 34

50 + 34 = 84

Slide 8 - Slide

Optellen theorie 2 (3)
Voorbeeld: 66 + 7 + 13 =

Stap 1: Tel de 2 getallen op die bij elkaar passen
7 + 13 = 20

66 + 20 = 86

Slide 9 - Slide

Welke manier?

Slide 10 - Slide

Splitsen

Slide 11 - Slide

Kolomsgewijs

Slide 12 - Slide

Traditioneel

Slide 13 - Slide

Aftrekken theorie 3
Voorbeeld: 273 - 45 =

Stap 1: Splits het tweede getal in tientallen en eenheden
Stap 2: Trek de tientallen en de eenheden van het eerste getal af.

273 - 40 = 233
233 - 5 = 228

Slide 14 - Slide

Aftrekken theorie 4 (1)
Voorbeeld: 93 - 29 =

Stap 1: Verander 1 van de getallen in een groter getal. Maak het andere getal evenveel groter.
93 + 1 = 94
29 + 1 = 30
94 - 30 = 64

Slide 15 - Slide

Aftrekken theorie 4 (2)
Voorbeeld: 52 - 37 =

Stap 1: Verander 1 van de getallen in een kleiner getal. Maak het andere getal evenveel kleiner.
52 - 2 = 50
37 - 2 = 35
50 - 35 = 15

Slide 16 - Slide

2.3 Delen
Doel: Je leert delen met hele getallen

Slide 17 - Slide

Kolomsgewijs delen

Slide 18 - Slide

Staartdelen

Slide 19 - Slide

Delen door 10, 100 en 1000

Slide 20 - Slide

2.3 Vermenigvuldigen

Slide 21 - Slide

1.3 Grote getallen

Slide 22 - Slide

Doelen
Je leer grote getallen schrijven en uitspreken

Slide 23 - Slide

Uitspreken (1)

Slide 24 - Slide

Uitspreken (2)

Slide 25 - Slide

Theorie 8

Slide 26 - Slide

1.4 Negatieve getallen

Slide 27 - Slide

Theorie 9
Een negatief getal is lager dan 0. 
Getal met een (-) ervoor.

Een positief getal is hoger dan 0.


Slide 28 - Slide

Theorie 10

Slide 29 - Slide

Voorbeeld
Jan koopt een boek van €12,-. Hij betaald met zijn pinpas. Wat is zijn nieuwe saldo?

Slide 30 - Slide