Reanimatie voor beginnerscursus

Plaats de hulp in de juiste volgorde 
Verplaats het slachtoffer bij gevaar
Controleer het bewustzijn
let op gevaar
Controleer de ademhaling 
Handel bij levensbedeigend letsel en ziekte 
1
2
3
4
5
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
GezondheidskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Plaats de hulp in de juiste volgorde 
Verplaats het slachtoffer bij gevaar
Controleer het bewustzijn
let op gevaar
Controleer de ademhaling 
Handel bij levensbedeigend letsel en ziekte 
1
2
3
4
5

Slide 1 - Drag question

De

methode staat voor
ABC
A
Ademhaling - Bloed - Circulatie
B
Ademhaling- bewustzijn- Circulatie
C
Aandacht - Bewustzijn - concentratie
D
Aandacht - Bloedcirculatie - Concentratie

Slide 2 - Quiz

Vitale functies controleren +
A B C
Bloedsomloop = Rondbrengen van zuurstof
Waarom en wanneer gebruik je deze methode: 
  • Wanneer het slachtoffer bewusteloos is . 
  • Om te weten hoe het met de vitale functies van het slachtoffer is. 
waar zorgen de vitale functies voor: 
Hart = Rondpompen van bloed + zuurstof
Longen = Zuurstof opnemen
Hersenen = Aansturen van het lichaam 

Slide 3 - Slide

Benoem 5 punten die jij doorgeeft bij het bellen van 112

Slide 4 - Open question


SHOCK
Waar moet ik aan denken bij shock?
Shock heeft niks te maken met een schrik reactie. Het gaat om de verdeling van het bloed in het lichaam op het moment dat er een interne of zichtbare bloeding is. Er is te weining bloed voor alle organe en ander functies, waardoor deze langzaam uitvallen. 
Waar denk jij aan bij

Slide 5 - Mind map

Benoem de kenmerken van
SHOCK

Slide 6 - Open question

Waardoor raakt iemand in
SHOCK

Slide 7 - Open question

Wat te doen bij SHOCK

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Waarom moet de

Goed worden uitgevoerd
Kin-lift 

Slide 10 - Open question

Ik controleer de ademhaling op de volgende manier:

Kin-lift + ........
Waarom doe ik dit?
Kijken: je kijt of het slachtoffer regelmatig adem haalt en of de borst en buik regelmatig omhoog komt. 
Luisteren: Luister of je ademhaling hoort uit de neus of mond
Voelen:  Je voelt met je wang of je de adem van het slachtoffer voelt. 
A
Kijken en luisteren voor 5 seconde
B
Kijken, luisteren en voelen voor 15 seconde
C
Kijken, luisteren, voelen voor 10 seconde
D
Kijken en luisteren voor 20 seconde

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste combinatie bij
borstcompressie en beademingen
A
30 compressies 5 beademingen
B
2 beademingen 30 compressies 5 beademingen
C
20 compressies 2 beademingen
D
30 compressies 2 beademingen

Slide 12 - Quiz

Waarop mag je de elektrode van de AED
niet plakken?
Noem twee plekken.

Slide 13 - Open question

geef voorbeelden:
waar kan een baby zich in verslikken?

Slide 14 - Mind map

Waar plak je bij een zuigeling
de elektroden?

Slide 15 - Open question

Reanimatie van
zuigelingen:
A
30-2-30-2
B
5-15-2-15
C
5-15-5-15
D
2-15-2-15

Slide 16 - Quiz

Beademen van een zuigeling...
A
.... gaat hetzelfde als bij een volwassenen
B
....doe je over mond en neus

Slide 17 - Quiz