Les 1 spelling afkortingen en apostrof

Les 1 spelling afkortingen en apostrof
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 1 spelling afkortingen en apostrof

Slide 1 - Slide

Afkortingen
Om een boodschap korter over te brengen. 
In de toets komen alleen afkortingen uit deze paragraaf. 

i.p.v., mevr. s.v.p., bijv.
cm, dvd, gps, vwo
KLM, VN, NB, ADHD
Z.K.H.

Deze kunnen we aan het einde van de les leren in Quizlet.

Slide 2 - Slide

Apostrof
  •  Woorden op -a, -i, -o, -u en -y krijgen in het meervoud 's.
  • Bij meervouden en verkleinwoorden van afkortingen: A4'tje.
  • Bij de bezitsvorm van namen op -a, -i, -o, -u en -y.
  • Als er iets is weggelaten: 's avonds

Slide 3 - Slide

Waar is een apostrof nodig?
A
essays
B
horloges
C
diners
D
babytje

Slide 4 - Quiz

Bezitsvorm
Bij de bezitsvorm kom je vaak 's tegen. 
Mila's tas
Fenna's boek
Lars' laptop
Wietses etui
Sophies schrift
Svens telefoon

Slide 5 - Slide

Bezitsvorm
  • De bezitsvorm schrijf je vaak door -s aan het woord vast te plakken.
  • Bij namen op -a, -e, -i, -o, -u, -y komt er 's achter.
  • Bij namen eindigend op een stomme e (Wietse) hoeft dat niet.
  • Bij namen op een medeklinker ook niet (Sven). 
  • Bij namen op -ie hoeft het ook niet. 
  • Bij namen eindigend op een sis-klank plak je de apostrof eraan vast. 

Slide 6 - Slide

Wat is de bezitsvorm van Jur?
... tas

Slide 7 - Open question

Wat is de bezitsvorm van Else?
... tas

Slide 8 - Open question

Wat is de bezitsvorm van Marly?
... tas

Slide 9 - Open question

Wat is de bezitsvorm van Lars?
... tas

Slide 10 - Open question

Aan de slag
Paragraaf 9.2
Opdracht 35
Opdracht 36, 37, 38 --> gebruik www.vandale.nl
Opdracht 39

Slide 11 - Slide