2.4-2 DNA: het besturingssysteem van de cel 4V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel - deel 2
 - deel 2
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel - deel 2
 - deel 2

Slide 1 - Slide

Doel 2.4
Je leert hoe een cel, aan de hand van DNA, eigen eiwitten maakt


Slide 2 - Slide

Transcriptie en translatie

Slide 3 - Slide

Opgave 4

Slide 4 - Slide

Opgave 4
TTG-TCC-AAG-AAT-CCG-TAA

Slide 5 - Slide

Opgave 4
TTG- TCC- AAG- AAT- CCG-TAA matrijsstreng


Slide 6 - Slide

Opgave 4
TTG- TCC- AAG- AAT- CCG-TAA matrijsstreng

AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU mRNA
(officieel weet je niet waar het aflezen begint!!)

Slide 7 - Slide

Opgave 4

Slide 8 - Slide

Opgave 4
AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU (mRNA)

Geen AUG: geen startcodon
Geen UAA, UAG, UGA: geen stopcodon

Kijk ook van rechts naar links! De afleesrichting is niet bekend

Slide 9 - Slide

Opgave 4

Slide 10 - Slide

Opgave 4
AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU (mRNA)

Asn- Arg-   Phe-Leu -Gly  -Ile      (polypeptide)

Uitgaande van afleesrichting links -> rechts.

Slide 11 - Slide

Van polypeptideketen naar eiwit
Ribosomen zitten soms vrij in het cytoplasma, soms vast aan ruw endoplasmatisch reticulum.

Vrije ribosomen maken eiwitten die in het grondplasma actief zijn.

Aminozuurketens die door ribosomen worden gemaakt die aan het rer vast zitten komen meteen in het RER.

Slide 12 - Slide

Van polypeptideketen naar eiwit
De werking van eiwitten hangt nauw samen met de vorm ervan.
De vorm is afhankelijk van de vouwing van een eiwit.
In het RER vind de eiwitvouwing plaats.
Ook wordt deze gecontroleerd om te voorkomen dat verkeerd werkende eiwitten in het lichaam terecht komen.

Slide 13 - Slide

Van polypeptideketen naar eiwit
In het RER krijgt het eiwit ook een adreslabel: waar moet het precies naar toe?

Als het eiwit klaar is wordt een blaasje afgesnoerd en dit wordt gefuseerd met het golgisysteem.
Nu zit het eiwit in het golgisysteem. 

Slide 14 - Slide

Van polypeptideketen naar eiwit
Het golgisysteem verpakt de eiwitten voor de definitieve bestemming:
  • Lysosomen (blaasje in de cel met een enzym)
  • Transportblaasje (voor transport naar buiten de cel)
  • Transportblaasje (membraan eiwitten)

BRON 18

Slide 15 - Slide

Eiwitsynthese
https://biologiepagina.nl/Havo4/N3Cellen/eiwit.htm

Slide 16 - Slide

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.
Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Slide 17 - Slide

Pigment (melanine)

Slide 18 - Slide

Samentrekken (actine/ myosine)

Slide 19 - Slide

Antistoffen aan een witte bloedcel

Slide 20 - Slide

Enzymen in je maag

Slide 21 - Slide

      Hormonen (adrenaline)

Slide 22 - Slide

Transportmiddel (hemoglobine)

Slide 23 - Slide

Eigenschappen
EIwitten bepalen niet alleen de differentiatie van de cel maar ook de eigenschappen van een individu.

Dat komt ook door een verschil in EIWITTEN.

Mutaties (veranderingen) in het DNA betekenen vaak een ander eiwit, dus een andere werking

Slide 24 - Slide

                     Oogkleur (pigment)

Slide 25 - Slide

                                 Suikerziekte (insuline)

Slide 26 - Slide

Doel 2.4
Je leert hoe een cel, aan de hand van DNA, eigen eiwitten maakt


Slide 27 - Slide

Begrippen 2.4
DNA-moleculen, dubbelstrengs, dubbele helix, nucleotiden, deoxyribose, stikstofbase, adenine (A), cytosine (C), guanine (G), thymine (T), complementaire streng, DNA-codetaal, eiwitten, aminozuren, gen, DNA-triplet, mRNA, enkelstrengs, uracil (U), ribose, matrijsstreng/ templatestreng, coderende streng, ribosoom, codons, polypeptideketen, startcodon, stopcodon, eiwitsynthese, transciptie, translatie

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Lees paragraaf 2.5

Slide 29 - Slide