MC 1 - Uitscheidingsstelsel (G/B-route)

Human Body
1 / 63
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 63 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Human Body

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2/3/(4) - Spijsvertering
Week 5 - Ademhaling
Week 6 - Uitscheiding
Week 7 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 8 -> Toets (schriftelijk)
Week 9 -> Jury (mondeling)

Slide 2 - Slide

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
De celfabriek

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat verstaan we onder
"het uitscheidingsstelsel"?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Welke organen staan in voor de uitscheiding bij de mens?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Is het nu "uitscheiden" of... "uitschijten"??
Of speelt spelling hier niet zo'n (d)rol?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Uitschijten
= geen opname!!
Uitscheiden 
= na opname!!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waarom is uitscheiding belangrijk?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

De celfabriek

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Waarom energie nodig?
Wat gebeurt er met de ademhaling bij inspanning? Hoe komt dit?
Week 4 - MC 1 - Het uitscheidingsstelsel

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding
Proces waarbij 
- afvalstoffen 
- overmaat aan voedingsstoffen
vervoerd worden via het bloed naar bepaalde plaatsen in ons lichaam en daar verwijderd worden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nuttige stof
Afvalstof
water
suiker
urine
zuurstofgas
eiwitten
koolstofdioxide
zweet

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Welk orgaan is geen uitscheidingsorgaan
A
Longen
B
Nieren
C
Hart
D
Huid

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De longen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De longen behoren tot het uitscheidingsstelsel...

Welke kernbegrippen heb je nodig om dit uit te leggen??

Slide 16 - Mind map

We komen eerst overeen welke kernbegrippen we nodig hebben (vb. waterdamp, koolstofdioxide, zuurstof, glucose, celademhaling, verbranding, longblaasjes, gasuitwisseling...). 
Met deze woorden leggen de lln in duo's aan elkaar uit hoe de longen behoren tot het uitscheidingsstelsel. Hierna paar duo's beluisteren en bijsturen waar nodig. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De huid

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Je huid...
  • oppervlakte: ca. 2 m²
  • gewicht: ca. 15% van je totale lichaamsgewicht (4 kg)
  • dikte: 0,1 mm tot meer dan 4 mm 
  • elke minuut verlies je zo'n 30.000 tot 40.000 oude huidcellen! 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Hoe heet de opperste huidlaag?
A
de kiemlaag
B
de hoornlaag
C
de buitenlaag
D
het vel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe/Waar kan je zien dat de hoornlaag uit dode lichaamscellen bestaat?

Slide 23 - Open question

Eeltlaagje op je voeten, scrubgel gebruiken om buitenste laagje "af te pellen", naald door je vinger (horizontaal gestoken = geen bloed, enkel doorprikken dode laag). 
Welke belangrijke functies
heeft onze huid?

Slide 24 - Mind map

- Bescherming: tegen bacteriën, virussen, UV-straling en mechanische schade.
- Regulatie: helpt de lichaamstemperatuur regelen via zweten en doorbloeding.
- Zintuigfunctie: bevat receptoren voor aanraking, pijn, druk en temperatuur.
- Uitscheiding: via zweet worden water en zouten uitgescheiden.
- Vitamine D: de huid maakt vitamine D aan onder invloed van zonlicht.

Zweetklieren

Slide 25 - Slide

In de huid vindt een stofuitwisseling plaats, via de zweetklieren kunnen stoffen ons lichaam verlaten: via de haarvaatjes rond de zweetklier worden water en zout doorgegeven en als zweet uit het lichaam gebracht.

Huid: hoornlaag + kiemlaag samen vormen de epidermis/opperhuid; hieronder ligt de lederhuid. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Talgklier
opperhuid
lederhuid
vetlaag
zweetklier

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten

Slide 28 - Quiz

- temperatuur op 37°C houden door verdamping (water op huid verdampt: lich. temp. is 37°C, eventueel wat lager aan hoornlaag, maar niettemin verdamping = afkoeling huid, want waterverdamping is omzetting van vloeistof naar gas en dit kan enkel door energie te onttrekken aan het lichaam. De energie die "opgebruikt" wordt is warmte-energie). DUS ZWEET OP ZICH KOELT NIET AF, het VERDAMPEN ervan wel!!! Als zweet niet goed kan verdampen (bv. in vochtige omgeving, zoals een sauna), dan koel je minder vlug af. 
PROEFJE: 

Slide 29 - Slide

Lik aan je eigen hand (bovenkant).
Blaas nu op waar je likte: 
je voelt jouw huid afkoelen. 
Weetje:
Exocriene/Eccriene zweetklieren
Apocriene zweetklieren (1%)

Slide 30 - Slide

- Eccriene (exocriene) klieren:
- Over het hele lichaam aanwezig (2–5 miljoen).
- Produceren geurloos zweet dat vooral dient om de lichaamstemperatuur te reguleren.
- Actief bij inspanning, warmte, maar ook bij nervositeit (klamme handen, zweet op het gezicht).
- Apocriene klieren:
- Bevinden zich in oksels, rond tepels en genitale zones.
- Produceren een olieachtig zweet dat pas geur krijgt door bacteriën op de huid.
- Worden actief vanaf de puberteit en spelen ook een rol bij emotioneel zweten (stress, spanning).

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Nieren
De nieren regelen de hoeveelheid
en samenstelling van lichaamsvloeistoffen.

De nieren filteren bloed en houden het zuiver.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

- Alle voedingsstoffen (glucose, aminozuren, vetten, vitaminen, mineralen) die via de dunne darm in het bloed worden opgenomen, gaan wel degelijk eerst naar de lever.
- Dit gebeurt via de poortader (vena portae).
- De lever fungeert als een soort controlecentrum: hij beslist wat er wordt opgeslagen, omgezet of doorgestuurd naar de rest van het lichaam.
- Alcohol en andere giftige stoffen gaan ook via diezelfde route naar de lever.
- Het verschil is dat de lever ze niet opslaat of doorstuurt, maar afbreekt/detoxificeert.
- Daarom wordt alcohol vaak als voorbeeld genoemd, omdat de lever hier een heel duidelijke rol speelt in het onschadelijk maken.
Alles wat uit de darm in het bloed komt, passeert eerst langs de lever. De lever is de douane: voedingsstoffen mogen door, maar giftige stoffen zoals alcohol worden tegengehouden en verwerkt.”

Functies van de nieren
- Filteren van het bloed
- Ze halen afvalstoffen (zoals ureum, dat in de lever wordt gemaakt) en overtollige zouten uit het bloed.
- Vorming van urine
- Die afvalstoffen worden opgelost in water → zo ontstaat urine.
- Reguleren van waterbalans
- Ze bepalen hoeveel water het lichaam vasthoudt of uitscheidt.
- Daardoor spelen ze een rol bij de bloeddruk.
- Zuur-base evenwicht
- Ze zorgen dat het bloed niet te zuur of te basisch wordt.
- Hormoonproductie
- Ze maken o.a. erytropoëtine (EPO), dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert.

Slide 35 - Video

vanaf 0.45
1
2
3
4
Blaas
nieren
Urinebuis
Urineleider

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Nieren
Halfronde organen van ongeveer 12 cm lang en 6 centimeter breed
Hoog achter in de buikholte aan weerzijde van wervelkolom
Beschermd in niervet
Zuiveren bloed en produceren urine (ureum + water/zout)
Functies:
Schadelijke stoffen uit bloed filteren
Overtollig water (vochtbalans) zout en schadelijke stoffen afvoeren

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

1:40 (varkensnieren)
De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Hier wordt urine opgeslagen
A
Lever
B
Nieren
C
Urineblaas
D
Milt

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de maximale inhoud van de blaas?
A
1000 ml
B
750 ml
C
500 ml
D
300 ml

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel liter voorurine en urine
maken we per dag?
A
150 liter voorurine/ 1,5 liter urine
B
150 liter voorurine/ 15 liter urine
C
1500 liter voorurine/ 0,15 liter urine
D
1,5 liter voorurine/ 150 liter urine

Slide 43 - Quiz

Voorurine is de eerste vloeistof die in de nieren ontstaat wanneer het bloed wordt gefilterd. Het bevat water en allerlei opgeloste stoffen, maar nog niet de uiteindelijke afvalstoffenmix die we als urine uitplassen.
🔬 Wat is voorurine precies?
- Ontstaan: Voorurine ontstaat in het kapsel van Bowman, waar bloedplasma onder invloed van de bloeddruk door een filter wordt geperst.
- Samenstelling: Het bevat water, zouten, suikers, aminozuren, vitaminen en afvalstoffen. Grote eiwitten en rode bloedcellen blijven achter in het bloed, omdat ze niet door het filter kunnen.
- Hoeveelheid: Er wordt dagelijks ongeveer 150 liter voorurine gevormd. Dat lijkt enorm, maar het grootste deel wordt weer terug opgenomen in het lichaam.
🧪 Verschil tussen voorurine en urine
- Voorurine: Een mengsel van nuttige én afvalstoffen. Het is eigenlijk een "ruwe versie" van urine.
- Urine: Ontstaat nadat de nuttige stoffen (zoals water, glucose en bepaalde zouten) uit de voorurine zijn teruggeresorbeerd. Wat overblijft zijn afvalstoffen zoals ureum, ammoniak en overtollige zouten.
- Proces: Dit gebeurt in de nierkanaaltjes (zoals de lis van Henle), waar water en nuttige stoffen actief worden teruggehaald.
⚙️ Waarom is voorurine belangrijk?
- Het is een tussenstap: zonder voorurine kan het lichaam geen onderscheid maken tussen wat moet worden behouden en wat moet worden uitgescheiden.
- Het zorgt ervoor dat het lichaam nuttige stoffen niet verliest, maar wel afvalstoffen kan verwijderen.
- Het proces is sterk gereguleerd door hormonen zoals ADH (antidiuretisch hormoon), dat bepaalt hoeveel water uit de voorurine wordt teruggehaald.
🌟 Kort samengevat
Voorurine is dus de "ruwe versie" van urine, gevormd door ultrafiltratie van bloedplasma in de nieren. Het bevat zowel nuttige stoffen als afvalstoffen. Door terugresorptie in de nierkanaaltjes wordt het geconcentreerd en omgevormd tot de uiteindelijke urine die het lichaam verlaat.
Lien, gezien jouw werk als science teacher zou dit een mooie visuele uitleg zijn voor leerlingen:
👉 Vergelijk voorurine met een eerste zeef bij het koken: alles gaat erdoorheen, maar later haal je de nuttige ingrediënten er weer uit voordat je het "afval" weggooit.
Wil je dat ik er een schema of poster-achtige visual van maak die je in de klas kunt gebruiken?
Sources:

Welke kleuren kan urine hebben?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Link

This item has no instructions

De nieren zijn heel belangrijk. Ze maken urine. De kleur van urine van iemand die weinig drinkt en veel zweet is ...
A
wit
B
lichtgeel
C
donker geel
D
rood

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel water drink je
- als leerling van 1A -
best gemiddeld per dag?
A
3 liter water
B
1 liter water
C
0,5 liter water
D
1,5 liter water

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

https://www.youtube.com/shorts/kLiDIJd8SGg

(urine in de Middeleeuwen)

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Andere kleuren?

Roze/rood bruin: Bloed in urine. (blaasontsteking, nierbekkenontsteking,                                               nierstenen, tumoren.
Roze rood             : Rode bietjes, bramen of rabarber
Groen                      : Asperges
Blauw                      : Kleurstof in snoep of medicatie

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 51 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heb je de verwerking van dit leerstofonderdeel ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll

This item has no instructions

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

 s e u m o

Slide 54 - Slide

- onderzoeksvraag is SEUMO: specifiek, enkelvoudig, uitvoerbaar, meetbaar, open

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel + leg SEUMO uit waar dit bij past. 

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!) 
                 + vul voor de rest nog niks in, maar VERKEN het onderzoeksrapport! 

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                  + KRUIS AAN!  

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                   + KRUIS AAN!  
4. Vul stap 2 aan (en gebruik de vaksite indien nodig).

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de  in (let op schrijfwijze!)
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                   + KRUIS AAN!  
4. Vul stap 2 aan (en gebruik de vaksite indien nodig).
5. Vul stap 3 aan (eerst nadenken, dan pas invullen)

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                   + KRUIS AAN!  
4. Vul stap 2 aan (en gebruik de vaksite indien nodig).
5. Vul stap 3 aan (eerst nadenken, dan pas invullen)
6. Vul stap 4 aan en voer het stappenplan uit: materiaal/timer (via coach)

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                   + KRUIS AAN!  
4. Vul stap 2 aan (en gebruik de vaksite indien nodig).
5. Vul stap 3 aan (eerst nadenken, dan pas invullen)
6. Vul stap 4 aan en voer het stappenplan uit: materiaal/timer (via coach)
7. Vul stap 5 aan 
                    + LOS de VRAGEN OP! 

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                   + KRUIS AAN!  
4. Vul stap 2 aan (en gebruik de vaksite indien nodig).
5. Vul stap 3 aan (eerst nadenken, dan pas invullen)
6. Vul stap 4 aan en voer het stappenplan uit: materiaal/timer (via coach)
7. Vul stap 5 aan 
                    + LOS de VRAGEN OP! 
8. Vul stap 6 aan (overleg goed, gebruik een juiste formulering)
                    + denk extra na bij c)

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

LABO-opdracht NW MC 2:

1. Vul de 8 stappen aan op de cirkel.
2. Vul de juiste naam van het stelsel in (let op schrijfwijze!)
3. Vul stap 1 aan in je onderzoeksrapport 
                   + LEES ACTIEF! 
                   + KRUIS AAN!  
4. Vul stap 2 aan (en gebruik de vaksite indien nodig).
5. Vul stap 3 aan (eerst nadenken, dan pas invullen)
6. Vul stap 4 aan en voer het stappenplan uit: materiaal/timer (via coach)
7. Vul stap 5 aan 
                    + LOS de VRAGEN OP! 
8. Vul stap 6 aan (overleg goed, gebruik een juiste formulering)
                    + denk extra na bij c)
9. Vul stap 7 en 8 aan (7 kan je nog aanvullen indien nodig). 

Slide 63 - Slide

This item has no instructions