Workshop Syndroom van Down

workshop syndroom van Down
1 / 39
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

workshop syndroom van Down

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

leervragen
  • Wat is typisch gedrag voor mensen met syndroom van down?
  •  Hoe ga je daar mee om?
  •  Algemene kennis opdoen. bv waarom zijn ze zo koppig/dwars/enorm eigen willetje?
  • Wat voor gedrag is er verder typisch Down syndroom?
  •  Syndroom van Down en dementie.
  •  Waarom zit er bij syndroom van down vaak gedrag? 
  • En wat is het verschil tussen structuur en autisme? Is structuur en autisme hetzelfde?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Syndroom van Down 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Vertraging in de motorische en spraakontwikkeling
Verhoogd risico op lichte of matige verstandelijke beperking
Schildklier en huidproblemen
Ouderdomsproces verloopt sneller (ongeveer 15 jaar eerder)
Trisomie 21 is
A
Syndroom van Rett
B
Syndroom van Turner
C
Syndroom van Down
D
Weet ik niet

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Syndroom van Down

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Kinderen met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

IQ

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Verder kan er sprake zijn van;

  • Afwijkingen aan het gebit met daardoor een verhoogd risico op cariës;
  • Vervroegd verouderingsproces (ongeveer 15 jaar)waarbij stofwisselingsproblemen (diabetes en een te traag werkende schildklier), dementie en epilepsie kunnen optreden;

Slide 25 - Slide

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
Gedragskenmerken
  • Sociaal en vriendelijk
  • Bij veranderingen in de structuur of dagprogramma, kunnen ze dwangmatig en koppig zijn

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

wat zegt de literatuur

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tips voor begeleiders
Mensen met syndroom van Down hebben moeite met taal. Het is daarom belangrijk korte zinnen te gebruiken en oogcontact te maken. Zo kan gecheckt worden of de boodschap of opdracht is begrepen. Herhaal regelmatig wat er is gezegd. Maak gebruik van pictogrammen of plaatjes. Zo begrijpen ze beter wat er van ze wordt verwacht.
Mensen met Down hebben behoefte aan structuur en een duidelijk programma. Wordt hiervan afgeweken dan kunnen ze koppig en eigenwijs reageren. Soms zelfs agressief. De begeleidingsstijl lijkt op de omgang met mensen met autisme.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Omgang met syndroom van Down
1. Personen met Downsyndroom zijn niet allemaal hetzelfde. De verschillen kunnen zelfs heel groot zijn, met name bij: het begrijpen van taal, spreken en zelfredzaamheid.
2. Gehoorverlies komt heel erg vaak voor bij jongeren en volwassenen met Downsyndroom.
3. Personen met Downsyndroom hebben vaak wat meer tijd nodig om informatie die zij hebben gehoord te verwerken.
4. Over het algemeen begrijpen mensen met Downsyndroom meer taal dan je zou verwachten op grond van de manier waarop zij spreken.



Slide 29 - Slide

This item has no instructions

5. Geef bij het aanleren van iets nieuws niet te veel informatie in één keer. 
6. Mensen met Downsyndroom verwerken en onthouden visuele informatie vaak beter dan informatie die zij alleen hebben gehoord
7. Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. 
8. Probeer de persoon met Downsyndroom zo leeftijdadequaat mogelijk te bejegenen.
9. Geef grenzen aan bij ongepast gedrag. 
10. Doe zo gewoon mogelijk.







Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Kinderen met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Uiterlijk kenmerken van syndroom van down:

Scheefstaande ogen
Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
Asymmetrisch oren
Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
Een brede korte nek
Korte armen, benen en voeten
Korte brede handen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Dementie en ziekte van Alzheimer
Van alle volwassenen hebben mensen met downsyndroom de grootste genetische aanleg om dementie te ontwikkelen. 
Het gen dat codeert  ligt op chromosoom 21. 
Op de leeftijd van 35 tot 40 jaar vindt men in de hersenen van alle mensen met downsyndroom het beeld van de ziekte van Alzheimer.
 De ziekte ontwikkelt zich pas in een later stadium tot een klinische dementie: de prevalentie is 8% in de leeftijdsgroep 35 tot 45 jaar, neemt toe tot 55% in de leeftijdsgroep tot 60 jaar en stijgt tot 75% onder 60-plussers.26 
De dementie ontstaat niet alleen op jongere leeftijd maar heeft meestal ook een sneller beloop.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

 ABC-analyse, kan het nuttig zijn om te leren denken in de achterliggende ideeën. 
De A staat voor ‘Antecedents’, dat zijn de gebeurtenissen die vooraf zijn gegaan aan het ongewenst gedrag. 

De B staat voor ‘Behaviour’, het (ongewenste) gedrag dat het kind vertoont.
De C staat voor ‘Consequences’, de reacties op het gedrag.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Moeilijk gedrag: ABC-analyse
https://www.downsyndroom.nl/home/levensloop/peuter/moeilijk-gedrag-abc-analyse/


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Vragen?
VRAGEN?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions