Persoonlijk voornaamwoord als LV/MW

Persoonlijk voornaamwoord als LV/MW
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijk voornaamwoord als LV/MW

Slide 1 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord: 
Als lijdend voorwerp:                Als meewerkend voorwerp:
Nederlands    /     Frans               Nederlands     /     Frans

het                    le, la, les, l'          Aan  hem/haar        lui
hem                  le, l'                       Aan hen                   leur
haar                  la, l'                                      
ze (meervoud) les                            

Slide 2 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (WAT zoek ik?)

Slide 3 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek -> Je cherche le livre

Ik zoek hem -> Je cherche le

Maar: in het Frans een andere woordvolgorde! 
Je le cherche

Slide 4 - Slide

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Nous voulons écouter son dernier album.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Vous aimez les chansons de Maitre Gims ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 6 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord en zet het op de juiste plek in de zin.

Vous avez vu l'actrice?
A
Vous l'avez vu?
B
Vous avez vu la?
C
Vous la avez vu?
D
Vous avez la vu?

Slide 7 - Quiz

Door welke persoonlijke voornaamwoorden kun je het meewerkend voorwerp vervangen?
A
me, te, le, la, nous, vous, leur
B
me, te, lui, nous, vous, les
C
me, te, lui, nous, vous, leur

Slide 8 - Quiz

Vervang het meewerkend voorwerp voor een persoonlijk voornaamwoord.

Je vais envoyer une lettre à Mylène .
A
Je vais leur envoyer une lettre
B
Je lui vais envoyer une lettre
C
Je vais l'envoyer une lettre
D
Je vais lui envoyer une lettre

Slide 9 - Quiz

Vervang het meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord

Elle téléphone à ses parents.
A
Elle lui téléphone
B
Elle leurs téléphone .
C
Elle leur téléphone à ses parents.
D
Elle leur téléphone .

Slide 10 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord vervangt het meewerkend voorwerp in deze zin?

Nous avons demandé à ses parents.
A
nous
B
lui
C
leur
D
vous

Slide 11 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord vervangt het meewerkend voorwerp in deze zin?

Je téléphone à ma mère.
A
la
B
lui
C
leur
D
vous

Slide 12 - Quiz

Welke zin is juist?

Vous avez parlé au prof?
A
Vous lui avez parlé?
B
Vous avez lui parlé?
C
Vous avez parlé lui?
D
Vous l´avez parlé?

Slide 13 - Quiz

Ik begrijp nu hoe ik een persoonlijk voornaamwoord gebruiken kan als:
LV en MWV
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord (lijdend voorwerp)

Tu veux regarder ce film français.
A
Tu veux regarder le.
B
Tu veux le regarder.
C
Tu le veux regarder.
D
Tu veux le regarder le film français.

Slide 15 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'écoute ma chanson préférée.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 16 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'ai vu tous ses concerts.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 17 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Je connais cette chanteuse.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 18 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Tu veux regarder ce film français ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 19 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord.

Nous avons acheté un nouveau portable noir.
A
Nous avons acheté le.
B
Nous avons l'acheté.
C
Nous l'avons acheté.
D
Nous lui avons acheté.

Slide 20 - Quiz

Met welke persoonlijk voornaamwoorden kan je het lijdend voorwerp vervangen?
A
le, la, l' en les
B
un, une en des
C
du, de la, de l' en des
D
Zowel antwoord A, B als C

Slide 21 - Quiz

Ik begrijp nu hoe ik een persoonlijk voornaamwoord gebruiken kan als:
lijdend voorwerp
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll