Hoofdstuk 18 les 2

paragraaf 18.4
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 39 slides, with text slides.

Items in this lesson

paragraaf 18.4

Slide 1 - Slide

Eiwit afvalverwerking
Proteasoom: eiwitcomplex dat eiwitmoleculen vernietigt.

Ubiquitine wordt (door enzymen) aan eiwitten gekoppeld die vernietigd moeten worden. Dit wordt herkend door het proteasoom: het eiwit wordt afgebroken en ubiquitine komt weer vrij. Kost energie.

Slide 2 - Slide

Eiwit afvalverwerking

Slide 3 - Slide

RNA interferentie
RNA intererentie: binden van kleine RNA fragmenten aan mRNA waardoor translatie niet meer mogelijk is
siRNA: small interfering RNA: wordt gebruikt als afweer tegen virus RNA
miRNA: micro-RNA gemaakt door de cel zelf om de translatie te remmen

Slide 4 - Slide

miRNA
1. Primair mi-RNA (microRNA)
wordt gemaakt in de celkern
(transciptie)

Slide 5 - Slide

miRNA
2. miRNA heeft palindroom delen
die er voor zorgen dat er een
haarspeld vorm ontstaat

Slide 6 - Slide

miRNA
2. miRNA heeft palindroom delen
die er voor zorgen dat er een
haarspeld vorm ontstaat

Slide 7 - Slide

miRNA
3. miRNA verlaat de celkern

Slide 8 - Slide

miRNA
4. Dicer knipt het primair miRNA in
stukjes ds miRNA

Slide 9 - Slide

miRNA
4. Het enzym Helicase verbreekt 
de waterstofbruggen
--> enkelstrengs miRNA

Slide 10 - Slide

miRNA
5. 1 streng bindt aan RISC tot
miRISC

Slide 11 - Slide

miRNA
5. miRISC wordt aan mRNA 
gebonden --> blokkade

Slide 12 - Slide

siRNA
1. Cel wordt geinfecteerd door
een RNA virus (ss of ds)

Slide 13 - Slide

siRNA
2. (ss RNA wordt ds RNA)

Slide 14 - Slide

siRNA
3. De cel bemerkt de aanwezig-
heid van dsRNA en maakt 
enzym aan: dicer
Dicer is een nuclease, dit
verbreekt koppelingen tussen
nucleotiden (RNA)

Slide 15 - Slide

siRNA
4. Dicer knipt het dsRNA in stukjes
siRNA (small interfering RNA's)

Slide 16 - Slide

siRNA
5. Helicase verbreekt dsRNA in
ssRNA

Slide 17 - Slide

siRNA
6. Enkelstrengs siRNA bindt 
aan RISC eiwit

Slide 18 - Slide

siRNA
7. Via RISC bindt het siRNA aan 
het virale RNA -->blokkade

Slide 19 - Slide

Faag infecteert bacterie
Lytische cyclus
Faag DNA blijft gescheiden van het bacterie DNA

Slide 20 - Slide

Faag infecteert bacterie
Lysogene cyclus
Faag DNA wordt geïntegreerd in het bacterie DNA

Slide 21 - Slide

Bacterie bewaart faag DNA
De spacers zijn stukken DNA van eerdere besmettingen.
Er tussenin zit palindroom DNA (CRISPR)

Slide 22 - Slide

Bacterie bewaart faag DNA






Bij transcriptie van het CRISPR locus wordt CRISPR RNA gevormd

Slide 23 - Slide

Bacterie bewaart faag DNA






Bij transcriptie en translatie van het de Cas (CRISPR ASsiciated) genen worden een helicase en een nuclease Cas9 gevormd

Slide 24 - Slide

Bacterie bewaart faag DNA






Het CRISPR-RNA wordt geknipt in stukjes met steeds een spacer en een palidroom stuk: gids DNA

Slide 25 - Slide

Bacterie bewaart faag DNA






Gids DNA gecombineerd met Cas9 vormt een bacteriogaaf herkennings- en afbraak complex. 

Slide 26 - Slide

Bacterie bewaart faag DNA






Helicase splitst het virus RNA naar enkelstrengs, het gidsRNA herkent een specifiek stuk bacteriofaag DNA en Nuclease Cas9 knipt het faag DNA stuk.

Slide 27 - Slide

paragraaf 18.5

Slide 28 - Slide

Technieken
DNA-micro array: aantonen actieve genen in de cel
2D electroforese: eiwitten scheiden op lading en gewicht
Massaspectografie: hoeveelheid eiwit van bepaald gewicht meten

Slide 29 - Slide

DNA micro array





1. mRNA uit een cel wordt geisoleerd

Slide 30 - Slide

DNA micro array





2. mRNA wordt met behulp van reverse transcriptase terugvertaald naar DNA (met fluorescerende nucleotiden)

Slide 31 - Slide

DNA micro array
Het cDNA bevat geen
introns
Het cDNA is
complementair aan
de coderende streng
(en niet aan het gen zelf!)

Slide 32 - Slide

DNA micro array





3. cDNA stukjes worden opgebracht op een micro-array

Slide 33 - Slide

DNA micro array





3. In de vakjes van die micro-array bevinden zich stukken van de coderende streng van interessante genen

Slide 34 - Slide

DNA micro array





3. Alleen de stukken cDNA die complementair zijn aan de DNA stukken in de vakjes blijven zitten

Slide 35 - Slide

DNA micro array





4. Je kunt zien van welke genen mRNA aanwezig was in de cel door de fluorescentie

Slide 36 - Slide

2D electroforese
1. Eiwitten worden in een pH kolom
gescheiden op basis van lading:
* bij een lage pH zijn eiwitten positief
geladen, bij een hoge pH negatief.
* bij een bepaalde pH is het eiwit neutraal
en blijft daar 'hangen' -> iso-elektrisch
punt

Slide 37 - Slide

2D electroforese
2. Eiwitten met hetzelfde iso-
elektrisch punt scheiden op
gewicht.
* eiwitten migreren naar de +pool
* kleine eiwitten migreren sneller


Slide 38 - Slide

Massaspectometrie
Eerst worden de eiwitten
ge-ioniseerd. Daarna
versneld. De iondetector
meet hoeveel ionen er
per tijdseenheid op
terecht komen. De zwaardere ionen (dus de zwaardere eiwitten) komen later dan de lichte

Slide 39 - Slide