PO- kleuters - Wat stem jij?

1 / 11
next
Slide 1: Slide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 1-3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

Iedereen heeft een eigen mening over dingen. Sommige dingen vind je leuk om te doen, sommige dingen niet. Of denk aan de dingen die je heel graag eet, of juist helemaal niet lekker vindt. Niet iedereen is hetzelfde en vindt hetzelfde. Je hebt allemaal een eigen voorkeur en mening! Stel je voor, er zitten 27 kinderen in de groep en jullie moeten iets kiezen dat jullie allemaal even leuk vinden om te doen. Niet iedereen heeft dan dezelfde mening. Hoe kunnen we zoiets aanpakken? Het kan goed werken om te gaan stemmen. Met je eigen stem geef je aan wat jij zou willen. Hoe dat werkt, gaan we in deze les doen!

Instructions

Wat gaan we doen?

Je hebt je eigen mening en die kan anders zijn dan die van een ander. Dat is helemaal niet erg, dat is juist leuk! Maar soms moet je toch samen ergens uitkomen. Daar gaat deze les over. Je gaat leren dat iedereen andere meningen heeft en je gaat leren je eigen stem uit te brengen.

In de bijlage de bijbehorende activiteitenkaart, en knipvellen voor  handjes, boterhammen en het lege bord. (A3 of A4)

Voorbereiding:
Knip de handjes uit en geef elke leerling een eigen handje. De kleur is niet belangrijk. Knip de boterhammen uit en het bord.

Hoe:
Aan de hand van boterhammen met verschillend beleg gaan de kinderen oefenen met stemmen. Ze krijgen allemaal individueel een handje waar ze mee kunnen stemmen. Dit handje leggen ze straks op de boterham die zij het lekkerst vinden.

TIP: Er zijn 4 slides waarop de kinderen hun stem mogen uitbrengen. De ervaring leert dat de concentratieboog van de kinderen na twee keer oefenen al daalt. Ze zijn na twee keer klaar om op de echte activiteit te stemmen. Kies dus de twee slides uit waarvan jij denkt dat jouw kleuters die het leukst vinden, vraag ze goed uit en ga dan voor het echie. 

De laatste opdracht: voor het ‘echie’.
Bij de laatste opdracht gaan de kinderen stemmen op een activiteit die ze daarna ook echt gaan uitvoeren. Het is belangrijk om af te ronden met een 'echte' ervaring!

TIP: Gebruik deze stemmenmethode vaker.
Je kunt de klas vaker laten stemmen op verschillende dingen. Wat gaan we doen met buitenspelen, welke voorleesboek zullen we kiezen of welke hoek zullen we veranderen?

TIP 2: Je kunt in deze les ook extra aandacht besteden aan het feit dat stemmen anoniem is. Je stem is van jou alleen! Je hoeft niemand te vertellen waar je op stemt (of hebt gestemd) maar als je dat leuk vindt mag het natuurlijk wel! Zet dus ook geen namen op de handjes ;).

Wil je de kinderen anoniem laten stemmen?

1. Gebruik twee schoenendozen (of bakjes) waar de kinderen hun stem in mogen doen en zet ze ergens neer waardoor de rest van de klas niet mee kan kijken. Tel daarna samen met de kinderen de stemmen en leg de handjes visueel neer op de boterhammen in het midden van de cirkel.

2. Je kan er ook voor kiezen om elke keer als er iemand gestemd heeft het handje weer weg te halen. Aan de achterkant van het bord kan je de stemmen turven. Zo is het minder zichtbaar wie er waarop heeft gestemd. Daarna leg je de handjes weer terug op de boterhammen in het midden van de cirkel en tel je samen met de kinderen de stemmen.

Veiligheid
Om de veiligheid in de groep te bewaren is het van belang de kinderen van tevoren duidelijk te maken dat je elkaar niet uitlacht. Iedereen heeft een mening en dat is leuk! Als er wel gelachen wordt kan je dit moment aanpakken door er aandacht aan te besteden en te vertellen dat het hebben van een andere mening niet iets is waar je iemand over uitlacht. "Hoe zou dat bij jou voelen als iemand om je zou lachen omdat je een andere smaak hebt?"

Burgerschap
Deze les sluit aan bij de volgende actuele burgerschapskerndoelen:
  • Kerndoel 1. Veilige schoolcultuur:
  • Zorgen voor een veilige schoolomgeving met aandacht voor diversiteit en inclusie.
  • Stimuleren van kritische denkvaardigheden, morele en ethische oordeelsvorming en het offline en online respectvol communiceren daarover.
  • Samen met leerlingen vormgeven van een democratische cultuur
  • Kerndoel 2. Diversiteit:
  • In gedrag rekening houden met ervaringen en perspectieven van anderen.
  • Kerndoel 3. Democratische waarden:
  • Verkennen op basis van morele en ethische perspectieven wat rechtvaardigheid en verantwoordelijk handelen betekent voor jezelf.
  • Kerndoel 4. Maatschappelijke betrokkenheid:
  • Verkennen van de eigen mogelijkheden om maatschappelijke betrokkenheid vorm te geven.
  • Kerndoel 5. Democratische betrokkenheid:
  • Communiceren op respectvolle wijze
  • Leren omgaan met de wensen en de stem van de minderheid in besluitvormingsprocessen
  • Kerndoel 6. Maatschappelijke vraagstukken:
  • Uitdrukken van persoonlijke idealen en opvattingen.
  • Reflecteren hoe de eigen identiteit en waarden het handelen kunnen beïnvloeden.

Instructions

Worksheets

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Intro:

Iedereen heeft een eigen mening over dingen. Sommige dingen vind je leuk om te doen en andere niet. Of denk aan de dingen die je graag lust, niet iedereen is hetzelfde en vindt hetzelfde lekker. Je hebt dus allemaal een eigen voorkeur; je eigen mening!

Je mening kan ook veranderen. Stel je voor, jij kunt bijvoorbeeld heel hard rennen? Dan vind je het misschien ook leuk om de tikker te zijn tijdens tikkertje spelen. Iemand anders die zo graag rent, vindt dat misschien helemaal niet zo leuk. Jullie vinden dan iets anders van hetzelfde spel.

Misschien word je als je ouder bent wel een echte supersnelle renner en vind je tikkertje veel leuker dan nu. Je mening kan altijd veranderen!

Slide 2 - Slide

Stemmen = TOP!

Stel je voor, er zitten 27 kinderen in de groep en jullie moeten iets kiezen dat jullie allemaal even leuk vinden om te doen. Niet iedereen heeft dan dezelfde mening. Hoe kunnen we zoiets aanpakken? Het kan goed werken om te gaan stemmen. Met je eigen stem geef je aan wat jij zou willen. Hoe dat werkt, gaan we in deze les doen!

UITLEG: “Wat stem jij?"
We gaan oefenen met stemmen! Met deze activiteit ontdekken jullie hoe verschillend jullie meningen kunnen zijn. Je speelt met de klas het spel: ‘Wat stem jij?’

Ga met z'n allen in de kring zitten. In het midden liggen uitgeknipte boterhammen met verschillend beleg. Iedereen heeft een handje gekregen waarmee gestemd kan worden.

Eén voor één mogen de kinderen hun stem uitbrengen. Ondervraag achteraf waarom iemand voor die keuze is gegaan. Voer er klassikaal een gesprek over. 

Eén voor één naar voren lopen om je stem uit te brengen kunnen kinderen heel leuk vinden, maar ook spannend!

Kies je ervoor de kinderen anoniem te laten stemmen?

1. Gebruik twee schoenendozen (of bakjes) waar de kinderen hun stem in mogen doen en zet ze ergens neer waardoor de rest van de klas niet mee kan kijken. Tel daarna samen met de kinderen de stemmen en leg de handjes visueel neer op de boterhammen in het midden van de cirkel.
2. Je kan er ook voor kiezen elke keer als er iemand gestemd heeft het handje weer weg te halen. Aan de achterkant van het bord kan je de stemmen turven. Zo is het minder zichtbaar wie er waarop heeft gestemd. Daarna leg je de handjes weer terug op de boterhammen in het midden van de cirkel en tel je samen met de kinderen de stemmen.

Veiligheid
Om de veiligheid in de groep te bewaren is het van belang de kinderen van tevoren duidelijk te maken dat je elkaar niet uitlacht. Iedereen heeft een mening en dat is leuk! Als er wel gelachen wordt kan je dit moment aangrijpen door er aandacht aan te besteden en te vertellen dat het hebben van een andere mening niet iets is waar je iemand over uitlacht. 

"Hoe zou dat bij jou voelen als iemand om je zou lachen omdat je een andere smaak hebt?"

Bijlagen
Gebruik uit de bijlage de knipvellen voor handjes, boterhammen en het bord. 

Slide 3 - Slide

Stemmen met je handje

Er volgen straks vier slides waar de leerlingen hun stem over mogen uitbrengen door te stemmen op de boterham die zij het lekkerst vinden! 

Je kan oefenen met alle vier de slides. Maar de ervaring leert dat oefenen met twee slides genoeg is. 

Kies jij voor kaas of liever pindakaas?
Maar het kan ook zo zijn dat de kinderen niet weten wat ze moeten kiezen, omdat ze de boterhammen even lekker vinden (of allebei juist niet willen).
Als dat het geval is kunnen ze hun stem op het lege bord leggen.

Slide 4 - Slide

Wat stem jij?
Pindakaas of kaas?

Pak je handje en leg het op de boterham die jij het lekkerst vindt. Vind je pindakaas het lekkerst? Dan leg je je handje op de boterham met pindakaas. Vind je kaas heerlijk? Dan leg je het handje op de boterham met kaas. Weet je niet wat je moet kiezen? Stem dan op het lege bord.
Tel de stemmen en vertel de klas hoeveel kinderen voor kaas hebben gekozen, hoeveel voor pindakaas en hoeveel er niet hebben gekozen.  

Bespreek ook heel kort wat handjes na, wie heeft wat gekozen en waarom vind je dat?

Benadruk dat je nu kunt zien dat iedereen verschillende smaken heeft en dat het heel goed/leuk is dat we anders zijn.

Slide 5 - Slide

“Wat stem jij nu? 
druiven of kiwi?"

We doen het nog een keer. Vind je druiven het lekkerst? Of kies je voor kiwi? Kun je niet kiezen? Stem dan op het lege bord. 

Bespreek ook weer heel kort wat handjes na, wie heeft wat gekozen en waarom vind je dat?

En benadruk weer dat je nu kunt zien dat iedereen verschillende smaken heeft en dat het heel goed/leuk is dat we anders zijn. 

Slide 6 - Slide

“Wat stem jij nu? 
Een boterham met avocado of een boterham met hummus en ei?"

We doen het nog een keer. Vind je avocado het lekkerst? Of kies je voor een gekookt eitje met hummus? Kun je niet kiezen? Stem dan op het lege bord. 

Bespreek ook weer heel kort wat handjes na, wie heeft wat gekozen en waarom vind je dat?

En benadruk weer dat je nu kunt zien dat iedereen verschillende smaken heeft en dat het heel goed/leuk is dat we anders zijn. 

Slide 7 - Slide

“Wat stem jij nu?
Een boterham met aardbeien of een boterham met ei?”

We doen het nog een laatste keer. Deel de handjes opnieuw uit.
Vind je een boterham met aardbeien het lekkerst of vind je ei heerlijk?
Weet je niet wat je moet kiezen?
Stem dan op het lege bord.

Bespreek ook weer heel kort wat handjes na, wie heeft wat gekozen en waarom vind je dat?

En benadruk weer dat je nu kunt zien dat iedereen verschillende smaken heeft en dat het heel goed/leuk is dat we anders zijn. 

Slide 8 - Slide

Tadaaa! We zijn allemaal anders en hebben allemaal verschillende meningen!

Benoem wat je ziet gebeuren. Zijn er bijvoorbeeld meer stemmen op de boterham met kaas en heel weinig op de boterham met aardbei? 
Niet iedereen heeft dezelfde stem uitgebracht. Misschien hebben sommige kinderen in de klas op veel dezelfde dingen gestemd. Andere hebben misschien juist nooit op hetzelfde gestemd. Dat kan allemaal. Jullie vinden in de klas in ieder geval niet allemaal hetzelfde! En dat is maar goed ook!

Slide 9 - Slide

Stemmen voor het ‘echie’! 

Wat stem jij?
Jullie hebben nu kunnen oefenen met stemmen op verschillende boterhammen. Nu gaan jullie voor het ‘echie’ stemmen. 

Bedenk als leerkracht vooraf twee activiteiten om te doen. 

Je gaat stemmen op de activiteit die jij het leukst vindt om straks te doen.

Voorbeeld:
Denk aan tikkertje of lummeltje. 
Verstoppertje of met de fietsen?
Of misschien is er iets anders dat deze klas graag buiten speelt.
Je kan de kinderen ook laten kiezen tussen twee voorleesboeken!

Je kan de leerlingen laten stemmen door hun hand te laten opsteken en stemmen te tellen. Je kunt ook zelf twee activiteiten uitprinten en de kinderen met hun uitgeknipte handje laten stemmen.

Als je kiest voor het stemmen op een voorleesboek, leg de boeken dan in het midden van de kring en laat de leerlingen weer één voor één met hun handje stemmen. 


Slide 10 - Slide

Stemmen voor het ‘echie’! - Later...

Gelijk, bijna gelijk of niet gelijk?
Natuurlijk komt het voor dat allebei de activiteiten (bijna) evenveel stemmen hebben. Benoem dit dan en stel voor om later tijd te maken voor de andere activiteit. Eerst de activiteit met de meeste stemmen en daarna de andere. Zo is iedereen blij! 

TIP: Gebruik deze 'stem-methode' vaker. 
Leg ’s ochtends bijvoorbeeld twee voorleesboeken klaar en de handjes.
De kinderen kunnen dan een handje op het boek leggen dat zij het liefst willen lezen. Het boek met de meeste handjes gaan jullie als eerste lezen.
Als de kinderen niet willen stemmen laten ze hun handje liggen.    

Slide 11 - Slide

This item has no instructions