This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Gesprek in de zorg
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat maakte het verschil?
Slide 4 - Open question
Professionele gesprekken in de zorg
intakegesprek
kennismakingsgesprek
introductiegesprek
adviesgesprek
helpend gesprek
slechtnieuwsgesprek
evaluatiegesprek
probleemoplossend gesprek
steunend-structurerend gesprek
Slide 5 - Slide
Hoe goed ben jij in een gesprek?
In de zorg is goede communicatie misschien
wel het belangrijkste.
Je praat voortdurend met cliënten en met collega's.
Daarnaast vraagt de zorg om heldere afspraken en overleg.
Slide 6 - Slide
Echt luisteren’ is het allerbelangrijkste in de zorg. Er is echter niets moeilijker dan dat. Er is altijd ruis. De meeste ruis zit in jezelf. Daarom zeggen we: ‘Laat OMA thuis’ en ‘Smeer Nivea’. Oma staat voor ‘Oordelen, Meningen en Aannames. Waar staat NIVEA voor?
A
Niet invoelen van een ander
B
Niet invullen voor een ander
C
Niet interesseren voor een ander
D
Nooit invullen voor een arts
Slide 7 - Quiz
Echt luisteren is wat anders dan ‘aanhoren’. Echt luisteren helpt je te achterhalen wat voor de ander belangrijk is. Echt luisteren doe je met je oren maar ook met al je andere zintuigen. Ook hier is een ‘ezelsbruggetje’ voor: Geef LSD, of gebruik LSD. Wat bedoelen we daarmee?
A
Geestverruimend pilletje of drankje nemen, dan praat je makkelijker
B
Luisteren, samen doorvragen
C
Luisteren sturen en doorvragen
D
Luisteren samenvatten doorvragen
Slide 8 - Quiz
LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen) helpt je in een doelgericht gesprek bij nog meer zaken. Welke is hierbij het belangrijkste?
A
Het helpt je om verslag te doen van een gesprek
B
Het helpt je regie te houden over het gesprek
C
Het helpt je de ander te beseffen met wie hij of zij spreekt
D
Het helpt je om het gesprek af te ronden
Slide 9 - Quiz
In je werk in de zorg zal je altijd momenten hebben dat je ‘weerstand’ tegen komt. Wat kun je het beste doen als je bij iemand weerstand voelt?
A
Overtuigen en veel goede argumenten geven
B
Afdwingen
C
Aangeven wat de consequenties zijn als de ander iets niet doet
D
Informeren en ondersteunen
Slide 10 - Quiz
Je ziet hoe een collega zich niet houdt aan de afspraken die jullie samen gemaakt hebben in het team. Dan spreek je elkaar natuurlijk aan, oftewel dan geef je feedback. Wat moet je in dit geval doen bij het geven van goede feedback?
A
In je feedback alle keren van de afgelopen maanden benoemen waar iemand zich niet aan afspraken hield.
B
In je feedback informatie erbij halen die je van anderen hebt gehoord en bij hen hebt verzameld
C
Feedback uitstellen, en in het teamoverleg inbrengen
D
Zodra je de collega ziet aangeven: Ik zie dat je je niet aan de afspraak houdt. Dat vind ik vervelend. Wil je dat voortaan wel doen?'
Slide 11 - Quiz
Communicatie heeft de volgende doelen:
Elkaar willen bereiken: je wilt de ander iets vertellen of vragen.
Zorgen voor meer contact, een betere omgang met elkaar.
Elkaar beter leren kennen en beter begrijpen.
Betere samenwerking.
Zorgen voor betere zorg en dienstverlening.
Een goed gesprek, een dialoog (een tweespraak, een samenspraak) dus luisteren en spreken.
Slide 12 - Slide
Wat zijn volgens jullie ingrediënten voor een goed gesprek
Slide 13 - Open question
Een goed gesprek heb je als:
De tijd neemt.
Contact maakt en actief luistert.
Je kunt verplaatsen in het standpunt van de ander.
Uitgaat van gelijkwaardigheid, zorgt voor ‘tweerichtingsverkeer’.
Kunt zeggen wat je op je hart hebt.
Niet denkt tegen anderen (geen 'ja, maar…') maar samen denkt (‘ja, en…').
Niet zoekt naar een beslissing of oplossing.
Bewust bent van je lichaamshouding, je lichaamstaal.
Je bewust bent van je positie, je rol.
Rekening houdt met de privacy van de ander.
Open vragen stelt
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Observeren
Al je zintuigen te gebruiken: observeren is meer dan kijken.
Alleen de feiten, de werkelijkheid waar te nemen: wat zie, hoor, voel, proef je écht?
Goed te luisteren naar de ander: goed luisteren is meer dan horen wat de ander zegt.
Goed te luisteren naar je zelf (wat gaat er in je hoofd om?).
Vragen te stellen (om te checken of het klopt wat je observeert).
Door regelmatig samen te vatten (of je de ander goed begrepen hebt).
Slide 16 - Slide
om erachter te komen of je verhaal overkomt of dat het duidelijk is wat je bedoelt
als je een bevestiging wilt van wat je hebt afgesproken.
In korte tijd specifieke verzamelen
Verzamelen van brede, algemene informatie.
Controle vragen
Suggestieve vragen
Gesloten vragen
Open vraag
Slide 17 - Drag question
Doelgericht communiceren
In de zorg voer je veel gesprekken.
Ze hebben een overeenkomst.
Je hebt een bedoeling met deze gesprekken,
je wilt iets bereiken, bewust of onbewust.
Slide 18 - Slide
Een goede voorbereiding is het halve werk..... Hoe kun je je goed voorbereiden op een gesprek?
Slide 19 - Open question
Professioneel gesprek
Een professioneel gesprek is opgebouwd uit drie fases:
opstartfase: ontvangst, aansluiten bij de zorgvrager, structuur aanbieden, doel bespreken
hoofdfase: tot de kern komen, afhankelijk van het type gesprek