Comparatives & Superlatives

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:

* Weet je hoe in je de trappen van vergelijking in het Engels gebruikt

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Video

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 5 - Slide

Aantekening
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest

Slide 6 - Slide

Aantekening:
hot
hotter
hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (au oei)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 7 - Slide

Aantekening:
Woorden van twee lettergrepen die eindigen op:
medeklinker + y
-y   wordt: -ier  en -iest

happy       happier      happiest

Slide 8 - Slide

Aantekening:
Alle andere bijvoegelijk naamwoorden van 2 lettergrepen of meer: more of most ervoor zetten
expensive
more expensive
most expensive

Slide 9 - Slide

Aantekening:
Uitzonderingen (die moet je uit je hoofd leren)
good                        better            best
bad                           worse            worst
much/many         more              most
little                         less                 least
far                             further          furthest

Slide 10 - Slide

Aantekening
net zo .... als = as .... as

He is as tall as his brother.
We are as rich as Mark Zuckerberg.
Peter is as smart as the teacher.

Slide 11 - Slide

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 12 - Quiz

The ... (little) you can do is study for the tests.
A
leasest
B
least
C
littlest
D
less

Slide 13 - Quiz

Who is the (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
goodest
D
best

Slide 14 - Quiz

My house is (big) ...
than yours.

Slide 15 - Open question

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 16 - Open question

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 17 - Open question

Doe de oefening op de site (volgende dia)
Vul je naam in en tik steeds op het goede antwoord

Slide 18 - Slide

Vind je het toch nog lastig? Oefen dan op de volgende sites

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hier:

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide