Grieken en Romeinen Herhaling

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

H3 Grieken en Romeinen

Herhalingsles

Wat betekent democratie?

1. Een koning regeert
2. Het volk regeert
3. Een tiran regeert
4. Een kleine groep rijken regeert

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.

1. stelling I is juist, stelling II is onjuist.
2. stelling I is onjuist, stelling II is juist.
3. Stelling I en II zijn allebei juist
4. Stelling I en II zijn allebei onjuist

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

1. slaven
2. vreemdelingen
3. vrouwen
4. mannen

In Athene kreeg je burgerrecht als...

1. Je in Athene geboren was
2. Je vader in Athene geboren was
3. Je beide ouders in Athene geboren waren
4. Je moeder in Athene geboren was

Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

De Grieken stichtten koloniën.
Waarom deden ze dat?

Welk bestuur had de stad Athene?

1. Keizer
2. Democratie
3. Adel
4. Koning

Hoe lang geleden leefden
de 'Oude Grieken'?

1. 500
2. 2500
3. 2000
4. 1000

Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?

Kenden de Romeinen briefgeld?

1. Ja
2. Nee

Met de komst van de Romeinen eindigde voor NL de prehistorie.

1. Waar
2. Niet waar

Hoe heet de noordgrens van het Romeinse Rijk?

Waar liep de Limes?

1. Langs de Maas
2. Langs de Rijn
3. Langs het IJsselmeer
4. Alleen Limburg was Romeins

Waarom werd Julius Caesar vermoord?

1. Hij was een slechte keizer
2. Hij werd te machtig
3. Hij had de keizer beledigd
4. Hij had een veldslag verloren

Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?

1. koninkrijk-republiek-keizerrijk
2. republiek-keizerrijk-koninkrijk
3. keizerrijk-koninkrijk-republiek
4. koninkrijk-keizerrijk-republiek

Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk

1. Waar
2. Niet waar

Hoe werd de republiek bestuurd?

1. Door 2 consuls en de senaat.
2. Door de keizer
3. Door een president en een parlement.

Wat merken we nu nog van de Romeinse invloed?

1. Er staan nog veel oude kerken in Nederland.
2. Vaste maten voor bijvoorbeeld gewicht (kg) en lengte (m).
3. Geld als ruilmiddel, stenen huizen met toiletten en riolering.
4. Italië is nog steeds een populair vakantieland.