Vragen leren stellen op A2 niveau

Vragen leren stellen op A2 niveau

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je vragen stellen op A2 niveau en heb je geoefend met verschillende vragende woorden.

Introduceer de leerdoelen en leg uit wat er van de leerlingen wordt verwacht.

Wat weet jij al over het stellen van vragen op A2 niveau?

Wat zijn vragende woorden?

Vragende woorden zijn woorden die gebruikt worden om een vraag te vormen. Bijvoorbeeld: wie, wat, waar, wanneer en waarom.

Leg uit wat vragende woorden zijn en geef voorbeelden.

Hoe stel je een vraag?

Om een vraag te stellen, plaats je het vragende woord aan het begin van de zin en gebruik je een inversie van het werkwoord en het onderwerp. Bijvoorbeeld: Waar woon jij?

Leg uit hoe je een vraag stelt en geef een voorbeeld.

Oefenen met vragen stellen

Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het stellen van vragen. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een lijst met onderwerpen, zoals hobby's, familie of reizen.

Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het stellen van vragen. Geef eventueel een lijst met onderwerpen om over te praten.

Meer vragende woorden

Er zijn nog meer vragende woorden dan wie, wat, waar, wanneer en waarom. Bijvoorbeeld: hoe, welke en hoeveel.

Introduceer meer vragende woorden en geef voorbeelden.

Oefenen met verschillende vragende woorden

Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het stellen van vragen met verschillende vragende woorden.

Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het stellen van vragen met verschillende vragende woorden.

Vragen stellen over een tekst

Laat de leerlingen in tweetallen vragen stellen over een tekst die je hebt uitgedeeld. Bespreek de vragen daarna klassikaal.

Deel een tekst uit en laat de leerlingen in tweetallen vragen stellen over de tekst. Bespreek de vragen daarna klassikaal.

Samenvatting

Vandaag hebben we geleerd hoe je vragen stelt op A2 niveau en hebben we geoefend met verschillende vragende woorden.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en sluit de les af.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.