SOS Q - Week 3 - MC1&2

SOS Q
Materie
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SOS Q
Materie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat voel je?

Slide 2 - Slide

Doe: Vraag de leerlingen om op hun hand te blazen. Wat voelen ze?

Vertel: Lucht kun je niet zien of vastpakken, toch is het overal om ons heen. Als je de lucht door een hele goede microscoop zou bekijken, zou je miljoenen kleine deeltjes zien zweven. Als je op je hand blaast voel je wind: je voelt het verplaatsen van de lucht(moleculen).
Heeft lucht gewicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Vraag: Al die miljoenen luchtdeeltjes die altijd om ons heen zijn, wegen die iets?
Wie van jullie denkt dat lucht gewicht heeft? Laat de leerlingen kiezen door ze aan twee verschillende kanten in de klas te laten staan. 

Doe: Vraag de leerlingen waarom ze gekozen voor ja of nee.

Doe: Maak groepjes van drie leerlingen die hetzelfde antwoord gekozen hebben. Laat leerlingen die 'ja' hebben gekozen samen onderzoek doen en laat leerlingen die 'nee' hebben gekozen samen onderzoek doen.
Experiment

Slide 4 - Slide

Doe: Er is een experiment waarbij je goed kunt zien dat lucht gewicht heeft. Voer gezamenlijk met de leerlingen het volgende experiment uit. 

1. Neem twee ballonnen en laat er eentje door een leerling opblazen. Weeg de lege en de opgeblazen ballon. Is er een verschil?

2. Blaas nu de tweede ballon even groot op en prik de ballonnen aan de uiteinden van het latje met twee punaises vast. Houd de ‘weegschaal’ met een touwtje in het midden vast zodat deze in evenwicht is.

3. Vraag de leerlingen wat er gebeurt als je één van de ballonnen kapot prikt.

4. Prik nu één van de ballonnen kapot.

5. Wat is er gebeurd? Welke ballon is het zwaarst? Wat ben je nu te weten gekomen?



Wetenschappelijk onderzoek
1. Zuivere stoffen & mengsels
2. Massa bepalen van materie

Slide 5 - Slide

De leerlingen gaan hier zelfstandig aan de slag met de wetenschappelijke onderzoeken. (Zie fiches en OR)
Iedere stof
 heeft een unieke combinatie van stofeigenschappen!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorwerpen en stoffen
Voorwerpeigenschappen 
Stofeigenschappen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorwerpeigenschappen
1. Vorm
2. Kleur
3. Volume
4. Massa
...

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stofeigenschappen
Natuurkundige of chemische eigenschap, die eigen is aan het betreffende materiaal of aan de betreffende stof.
Stofeigenschappen zijn onveranderlijk.

kookpunt
oplosbaarheid
geleidbaarheid
...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Is vorm een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Vorm is geen stofeigenschap!
Stoffen kunnen in meerdere vormen voorkomen.

Voorbeeld: water
water in vaste vorm: ijsklontje
water in vloeibare vorm: in een glas
water in gasvorm: waterdamp

Maar het blijft water!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Moleculen als bouwstenen
Waar bestaan stoffen uit?

Alle stoffen bestaan uit moleculen.

Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof heeft.

Als je een molecuul nog verder gaat bekijken bestaat het uit atomen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld molecuul en atomen
Water (                 ) bestaat uit watermoleculen.

Watermoleculen bestaan uit twee soorten atomen, waterstof (H) en zuurstof (O).

Een watermolecuul bestaat uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom
H2O

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Het deeltjesmodel


Wordt gebruikt om stofeigenschappen en verschijnselen beter te begrijpen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Heterogene en homogene mengsels
Bij een heterogeen mengsel kun je de verschillende onderdelen van elkaar scheiden.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een heterogeen mengsel
  • Is altijd troebel
  • Kun je makkelijk scheiden 
  • De verschillende stoffen zijn NIET gelijk verdeeld in het product.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bij een homogeen mengsel kun je de bestandsdelen niet meer van elkaar onderscheiden. Ze bevinden zich in 1 fase.




Een oplossing is altijd een homogeen mengsel (altijd helder).

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Heterogeen mengsel

Homogeen mengsel

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Heterogeen mengsel
Homogeen mengsel

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Verdere theorie vind je op de vaksite!



Voor leerlingen in de Z-route : 
Hierna vind je nog een aantal slides die de extra leerstof voor jullie verder verduidelijken.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

p. 97

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  1. het blote oog
  1. lichtmicroscoop
  1. elektronenmicroscoop

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel koolstofatomen passen er ongeveer naast elkaar in de diameter van een haar?
A
100 koolstofatomen
B
1000 000 koolstofatomen
C
1000 koolstofatomen
D
1 koolstofatoom

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel keer is de diameter van een appel groter dan de diameter van een koolstofatoom?
A
100 koolstofatomen keer groter
B
1000 000 keer groter
C
1000 keer groter
D
1000 000 000 keer groter

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel keer is de diameter van een knikker (15 mm) groter dan de diameter van een koolstofatoom?
A
150 000 000 koolstofatomen keer groter
B
1500 000 keer groter
C
15 000 keer groter

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Stel als alle koolstofatomen in een appel even groot zouden zijn als een knikker. Hoe groot zou de appel dan zijn?
A
Zo groot als een pompoen.
B
Zo groot als een voetbalstadion
C
zo groot als de aarde.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

2.1 Soorten Mengsels
Je leert in deze paragraaf...
... wat een oplossing is en wat een suspensie is
... wat een emulsie is en wat een emulgator doet

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Oplossing (Thee)
Suspensie (Krijt in water)
Welke verschillen zie je tussen de beide mengsels?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Oplossing



  • Helder en doorzichtig
  • Kleurloos of gekleurd
  • Mengsel vaste stof/vloeistof met een  vloeistof
Suspensie



  • Troebel
  • Altijd gekleurd of wit
  • Mengsel vaste stof en een vloeistof

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Modderwater is een
A
Suspensie
B
Oplossing

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Cola is een
A
Suspensie
B
Oplossing

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Emulsie
  • Mengsel verschillende vloeistoffen
  • Troebel
  • Tweelagensysteem
  • Emulgator

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

- Olie
- Water
Emulsie
Ontmengen
Emulgator
Emulsie

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden emulsies
  • Boter
  • Mayonaise
  • Zonnebrandcreme

Al deze emulsies bevatten een emulgator om goed gemengd te blijven

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Welk mengsel?

A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions