VT2b -Monday 31 Oct - unit 2.2: past simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Planning:

• inzage toets unit 1
• watch the video
• unit 2.2 grammar: past simple
• lesson 2 - grammar
• do: ex. 6, 7 (unit 2.2)
• Homework for tomorrow: ex. 6 & 7 (unit 2.2)

Try to remember one sentence from the video.

Give ONE example sentence from the video.

Past Simple!

Wanneer gebruik je de past simple?

Je gebruikt de past simple wanneer je praat over een handeling/iets dat is gebeurd in het verleden en nu niet meer bezig is.

Vaak zal er in de zin tijdsbepalingen staan, zoals:

yesterday, two days ago, in 2010, this morning, last week, etc.

I played football last weekend.

She helped me with my homework yesterday.

In 2010, I lived in Horst.

Hoe maak je de past simple?

Bij regelmatige werkwoorden zet je - ED achter het werkwoord.

Zie voorbeeld. 

I walked to school yesterday.

You walked to school yesterday.

He/she/it walked to school yesterday.

we/they/you walked to school yesterday.

Hoe maak je ontkenningen in de past simple?

Je gebruik didn't (did not mag ook) + hele werkwoord. 

I didn't play football.

You didn't play football.

He/she/it didn't play football.

We/they/you didn't play football.

Hoe maak je vraagzinnen in de past simple?

Bij vraagzinnen begint de zin met did en je gebruikt het hele werkwoord (did staat al in het verleden tijd).

Did I travel to London?

Did you travel to London?

Did he/she/it travel to London?

Did we/they/you travel to London?

Irregular verbs are on page 254!