Hoofdstuk 5 les 3 en 4

1 / 38
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: Breuken
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Instructie
4. 
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

1. Lesopening
Je krijgt een werkboek. Open deze op blz. 100.







Slide 3 - Slide

In de vorige les....
Heb je geleerd:
  • wat een GELIJKWAARIGE breuk is; 
  • hoe je een breuk moet VEREENVOUDIGEN;
  • hoe je breuken moet OPTELLEN en AFTREKKEN; 
  • hoe je breuken GELIJKNAMIG moet maken

Slide 4 - Slide

Leerdoelen les 3 en les 4
  • je kunt een breuk VERMENIGVULDIGEN met een heel getal.
  • je kunt een breuk DELEN door een heel getal.
  • Decimalen omrekenen naar een breuk en andersom

Slide 5 - Slide

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!




Slide 6 - Slide

Ongelijknamige breuk
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 
GELIJKNAMIG maken. (de NOEMERS 
hetzelfde maken)


Slide 7 - Slide

Dus: als er in een opgave staat..
Maak de breuken gelijknamig:
Dan ga je de noemers gelijk maken, zodat je de breuken kan optellen of aftrekken...

Vereenvoudig zo ver mogelijk:
Dan ga je het antwoord zo klein mogelijk opschrijven door de teller en de noemer door hetzelfde getal te delen...

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Herhaling van:
  • Samengestelde breuken
  • Breuken vereenvoudigen
  • Ongelijke breuken gelijknamig maken

Slide 9 - Slide

Samengestelde breuk
Een breuk die dus groter is dan 1 (eenheid) noem je een samengestelde breuk!
Je telt dan dus 1 of meer eenheden (helen) + nog een breuk (rest):
16   
3         

Hoe vaak past de 3 in de 16
3 X  5 = 15 (we houden er 1 over) dat is dus  1   
                                                                                          3
5    1  
     3

Slide 10 - Slide

Breuken vereenvoudigen

Een breuk VEREENVOUDIGEN betekent dat je een breuk zo makkelijk mogelijk op gaat schrijven.

Hoe kleiner de NOEMER, hoe minder (breuken) stukjes heb je....

Dit doe je door de TELLER en de NOEMER door hetzelfde getal te DELEN.

Slide 11 - Slide

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 12 - Slide

Ongelijknamige breuk
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 
GELIJKNAMIG maken. (de NOEMERS 
hetzelfde maken)
Blz. 112

Slide 13 - Slide

Breuken vermenigvuldigen
Je kunt een breuk vermenigvuldigen met een heel getal:

stap 1: Vermenigvuldig het gehele getal met de teller van de breuk.
stap 2: Vereenvoudig de uitkomst zo ver mogelijk.




Slide 14 - Slide

Breuken vermenigvuldigen blz.116
Je kunt een breuk vermenigvuldigen met een heel getal.
Bijvoorbeeld:     5 x   4
                                          8
Je vermenigvuldigt alleen de TELLER met het hele getal:

5 x      =    20     =       =    2      (vereenvoudig zover mogeijk)
         8            8            2                  2

:4

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Breuken delen
Je kunt een breuk delen door een heel getal. Je deelt dan de teller door het hele getal.






Slide 17 - Slide

Breuken delen blz. 118
Je kunt een breuk delen door een heel getal.
Bijvoorbeeld:       9  : 3 =
                                  12
Je deelt alleen de TELLER door het hele getal:

 9  :  3  =    3     =           (vereenvoudig zover mogeijk)
12              12             4              

:3

Slide 18 - Slide

Breuken delen blz. 119
Soms kun je de teller niet door het hele getal delen....

Dan reken je de breuk om zodat de teller wel deelbaar is:

 1 :  4  =                                          4  :  4  = 
 2                                                     8              8

x  4 =  4 
2  x 4 =  8

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

3.4 decimale getallen

Decimaal getal:
Een getal met één of meerdere cijfers achter de komma

Slide 21 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 22 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 23 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 24 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 25 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 26 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 27 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 28 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 29 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 30 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 31 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 32 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 33 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 34 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 35 - Slide

Van breuk naar decimaal getal

Slide 36 - Slide

Afronden
  • 2,6456

  • 3,435

  • 5,9654321

  • 1,99

Slide 37 - Slide

Huiswerk voor 21-11-23
Maak opdracht 19 t/m 25 af.

Slide 38 - Slide