9-11-2020 Engels thuiswerkles

In de laatste les hebben we hoofdstuk 5 afgerond. 
Ik kan de werkwoorden to be en to have got op de juiste manier in een zin gebruiken. 
Zinnen maken
Engels 
9-11-2020
thuiswerkles 
Schrijf zinnen in LessonUp
Leren voor het S.O. 
Ben je klaar voor het S.O.?
S.O. dinsdag 10 november Unit 1, lesson 4+5 woorden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

In de laatste les hebben we hoofdstuk 5 afgerond. 
Ik kan de werkwoorden to be en to have got op de juiste manier in een zin gebruiken. 
Zinnen maken
Engels 
9-11-2020
thuiswerkles 
Schrijf zinnen in LessonUp
Leren voor het S.O. 
Ben je klaar voor het S.O.?
S.O. dinsdag 10 november Unit 1, lesson 4+5 woorden

Slide 1 - Slide

Zinnen maken
Je gaat zo meteen oefenen met het schrijven van zinnen in het Engels. In de zinnen is het vooral belangrijk dat je de grammatica regels juist kunt toepassen van de werkwoorden die we in het dit hoofdstuk hebben besproken. 

Er volgt zo meteen eerst een voorbeeld. Dan ben jij! 

Tip: gebruik de grammarbox in je boek! 

Slide 2 - Slide

Voorbeeld: 
Maak een zin met: persoon: Ik, werkwoord: to be. 

Zin: I am ready to do my schoolwork. 

Nu jij! 

Slide 3 - Slide

Maak een zin met:
persoon: hij, werkwoord: to be

Slide 4 - Open question

Maak een zin met:
persoon: zij, werkwoord: to be

Slide 5 - Open question

Maak een zin met:
persoon: wij, werkwoord: to be

Slide 6 - Open question

Maak een zin met:
persoon: ik, werkwoord: to have got

Slide 7 - Open question

Maak een zin met:
persoon: jullie werkwoord: to have got

Slide 8 - Open question

Maak een zin met:
persoon: het, werkwoord: to have got

Slide 9 - Open question

Maak een zin met:
persoon: zij (mv), werkwoord: to have got

Slide 10 - Open question

Maak een zin met:
persoon: jij, werkwoord: to have got in ontkennende vorm!

Slide 11 - Open question

Maak een zin met:
persoon: zij, werkwoord: to have got in ontkennende vorm!

Slide 12 - Open question

Maak een zin met:
persoon: zij, werkwoord: to be
in ontkennende vorm!

Slide 13 - Open question

Maak een vraagzin met:
persoon: wij, werkwoord: to be

Slide 14 - Open question

Maak een vraagzin met:
persoon: het, werkwoord: to be

Slide 15 - Open question

Maak een vraagzin met:
persoon: jij, werkwoord: to be

Slide 16 - Open question

Maak een vraagzin met:
persoon: jullie, werkwoord: to have got

Slide 17 - Open question

Maak een vraagzin met:
persoon: hij, werkwoord: to have got

Slide 18 - Open question

Maak een vraagzin met:
persoon: ik, werkwoord: to have got

Slide 19 - Open question

Leren voor het S.O. 
Het tweede deel van deze les krijg je tijd om te leren voor het S.O. dat je morgen krijgt. 
Zorg dat je de betekenis kent zoals deze in het boek staat! Alleen die worden goed gerekend! 

Succes! 

Slide 20 - Slide

Klaar voor het S.O.?

Slide 21 - Open question