14 Absolutisme en parlementarisme

14 Absolutisme en parlementarisme
1 / 48
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

14 Absolutisme en parlementarisme

Slide 1 - Slide

Welk soort staatsvorm kennen we in België?
A
DICTATUUR
B
PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
C
REPUBLIEK
D
ABSOLUTE MONARCHIE

Slide 2 - Quiz

België heeft een overkoepelend bestuur maar ook deelbesturen (gemeenschappen, gewesten). Dit heet een
A
monarchie
B
federale staat
C
republiek
D
aristocratie

Slide 3 - Quiz

Wie vormt in België de uitvoerende macht = bestuurt of regeert België?
A
de koning
B
het parlement
C
de premier + ministers + staatssecretarissen
D
de burgemeester

Slide 4 - Quiz

Wie vormt in België de wetgevende macht? = wetten maken/stemmen
A
de koning
B
het parlement
C
de senaat
D
alle inwoners van België

Slide 5 - Quiz

Wie is in België de premier of eerste minister voor het ogenblik?
A
Jan Jambon
B
Charles Michel
C
Alexander Decroo
D
Bart Dewever

Slide 6 - Quiz

Is er in België stemrecht of stemplicht?
A
Stemrecht
B
stemplicht
C
afhankelijk van het soort verkiezing

Slide 7 - Quiz

wb p150

Slide 8 - Slide

Even terug in de tijd: de middeleeuwen
STRIJD OM DE MACHT
tussen

Slide 9 - Slide

de vorst
de Kerk
de adel
de steden
(rijke burgerij)

Slide 10 - Drag question

Welk middeleeuws systeem zorgde ervoor dat de adel meer macht krijgt en het rijk versnipperd geraakt?
A
feodaliteit
B
leenstelsel
C
centralisatiepolitiek
D
Staten-Generaal

Slide 11 - Quiz

Feodaliteit of het leenstelsel

Slide 12 - Slide

Het leenstelsel zorgt voor versnippering van de macht = decentralisatie van het gezag:

Oorzaken:
In tijden van nood zoekt de bevolking meer bescherming bij de plaatselijke heer, die krijgt meer macht en invloed.
Leenmannen beschouwen hun leen als hun bezit en maken het erfelijk. 
Sommige leenmannen zweren trouw aan meerdere leenheren en kunnen niet altijd aan beide gehoorzamen. 

Slide 13 - Slide

De steden krijgen almaar meer macht. Wat hebben zij waar de adel en de vorsten voortdurend nood aan hebben?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Naar het einde van de middeleeuwen: 
vorsten proberen hun macht weer te centraliseren
Naar het einde van de middeleeuwen toe proberen vorsten hun leenmannen weer onder controle te krijgen --> centralisatie van de macht

Slide 16 - Slide

Vroegmoderne tijd:
Centralisatie van de macht evolueert naar absolutisme
J.B.Bossuet
1679
privéleraar van de Franse kroonprins, zoon van Lodewijk XIV


Wat is absolutisme?

Slide 17 - Slide

Van wie krijgt de koning zijn macht?

Slide 18 - Open question

Hoe groot is de koninklijke macht en het vorstelijk gezag?

Slide 19 - Open question

Hoe moeten de onderdanen zich gedragen tegenover de vorst?

Slide 20 - Open question

Bij wie moet de vorst zich verantwoorden voor zijn bestuur en zijn daden?
A
bij het volk
B
bij de adel
C
bij de geestelijkheid
D
bij God

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

p150
Absolute macht = alle macht = wetgevende macht, uitvoerende macht (bestuur) en rechterlijke macht

Slide 23 - Slide

Lodewijk XIV
'de zonnekoning'
Tijd?
Ruimte?




wb p152

Slide 24 - Slide

Lodewijk XIV
'de zonnekoning'
geboren in 1638
koning tussen 1643-1715
Frankrijk

Kardinaal Mazarin bestuurt als zijn plaatsvervanger en eerste minister
--> dood Mazarin: Lodewijk trekt de macht naar zich toe

Slide 25 - Slide

Lodewijk XIV
'de zonnekoning'
- omringt zich met bekwame medewerkers vb Colbert, minister van financiën
--> beter inning van de belastingen
--> investeert in de Franse economie
--> staat stuurt de economie
= meer inkomsten in de staatskas



p153 SCHEMA

Slide 26 - Slide

Lodewijk XIV
'de zonnekoning'
--> beter inning van de belastingen
--> investeert in de Franse economie
= meer inkomsten in de staatskas
Geld nodig voor zijn bestuur:


- schakelt de adel uit als politieke medewerkers 
--> kiest voor betaalde ambtenaren
- schakelt de adel uit als zijn 'leger' 
--> kiest voor een beroepsleger

Slide 27 - Slide

de Franse adel aan de leiband
Voortdurende controle van de adel:
- moeten verblijven in zijn buurt in Versailles
- willen voortdurend bij hem in de gunst staan
- krijgen  voorrechten, amusement...

 Adel verliest hun interesse in politiek

Slide 28 - Slide

Frankrijk = absolute monarchie
= de vorst heeft ALLE macht
p160

Slide 29 - Slide

Karel I Stuart
Tijd?
Ruimte?



wb p155

Slide 30 - Slide

Karel I Stuart
1600-1649
Engeland
Dynastie (familie) van de Stuarts

Slide 31 - Slide

Terug in de tijd:
1214: Engelse koning Jan zonder Land --> nederlaag in Frankrijk nabij Bouvines --> verlies van grondgebied in Frankrijk


1215: de 3 standen dwingen hem tot een overeenkomst  --> de Magna Charta
--> inspraak van en overleg met de 3 standen
--> soort 'Staten-Generaal' - groeit uit tot het parlement

Slide 32 - Slide

Karel I Stuart
- streeft naar absolute macht
--> leidt tot burgeroorlog in Engeland
koningsleger <--> leger parlement

- Karel I verliest de strijd --> onthoofd
- Engeland wordt tijdelijk een republiek onder leiding van Oliver Cromwell

Slide 33 - Slide

Roemrijke revolutie
-Na de dood van Cromwell wordt de monarchie hersteld 
-Dynastie van de Stuarts keert terug op de troon --> absolute monarchie
1688: korte (geweldloze) revolutie
- Nieuwe vorst: Willem III van Oranje
- Ondertekent 'Declaration of Rights'
= koning bestuurt
= parlement maakt de wetten

Slide 34 - Slide

 <--> absolute monarchie: koning heeft ALLE macht
p161

Slide 35 - Slide

p158

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide


Is John Locke een voorstander of een tegenstander van absolutisme?
A
VOORSTANDER
B
TEGENSTANDER

Slide 38 - Quiz


Is John Locke een voorstander of een tegenstander van de standensamenleving?
WB p167
A
VOORSTANDER
B
TEGENSTANDER

Slide 39 - Quiz


Welk kernwoord zie je een aantal keer terugkeren in zijn tekst?

Slide 40 - Open question


Is Montesquieu een voorstander of een tegenstander van absolutisme?
A
VOORSTANDER
B
TEGENSTANDER

Slide 41 - Quiz

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Volgens Montesquieu kan er geen vrijheid zijn als de drie politieke machten niet gescheiden zijn. Wat zijn die 3 machten?
Controle
wetten opstellen
rechtspraak
het land besturen

Slide 42 - Drag question

In welke eeuw horen beide auteurs thuis?
A
17de eeuw
B
18de eeuw
C
19de eeuw

Slide 43 - Quiz

p164
18de eeuw: De Verlichting
 Nieuwe ideeën over mens en samenleving

Slide 44 - Slide

p170

Slide 45 - Slide

Het ancien régime in vogelvlucht
p163

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Wat moet je kunnen?
-Gegeven bronnen: oordelen of ze volgens de ideeën van de Verlichting zijn of niet.
- Gegeven kenmerken van de samenleving in het juiste domein plaatsen. Oordelen of ze volgens de ideeën van de Verlichting zijn of niet

Slide 48 - Slide