§2.2 Productiekosten

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

opstarten!

Ga zitten volgens de nieuwe plattegrond

Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.

• Opdracht 4 en 5 van blz. 40

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Vraag #2

In ieder markt is er sprake van "vraag en aanbod". Waarom is er aanbod van goederen en diensten?

• Als mensen bereid zijn een bepaalde prijs te betalen zullen bedrijven produceren 
• zolang de kosten per product lager zijn dan de prijs per product.

• Paragraaf 2.2: Kosten van productie

§2.2 Productiekosten

Lesdoelen

Aan het eind van de les kun je:

• Het verschil tussen vaste kosten en variabele kosten uitleggen
• Rekenen met verschillende kosten

Twee soorten kosten

• Vaste kosten = kosten die je ieder maand maakt, ook al produceer je niks
  
• Voorbeelden: Huur, Abonnementen, personeel in vaste dienst, Kapitaalgoederen (bestelbus, oven, toonbank, kassa)
  

• Variabele kosten: Kosten die meebewegen met de productie. Als de productie verandert, veranderen ook de variabele kosten. (Grondstoffen, verpakkingsmateriaal)

Aantekeningen

Pak je schrift voor je en je pen.

Op een lege bladzijde schrijf je er boven §2.2 "Productiekosten"

• Schrijf duidelijk, maar wel met tempo!
• Grafieken hoeven niet groot getekend te worden.

Je gebruikt de aantekeningen voor het maken van je opdrachten

Opdracht

Wat: maak opdracht 1 t/m 5  op blz. 45

Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!

Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 

Resultaat: Samen bespreken

Klaar: Begin alvast met het huiswerk:

Opdracht 6 t/m 11 vanaf blz. 47

Tip: gebruik je aantekeningen!!!

Huiswerk tijd

• Maak opdracht 6 t/m 11 vanaf blz. 47
• Tip: gebruik je aantekeningen!!!

De vaste kostenlijn

Variabele kosten

• Variabele kosten zijn afhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid
• Het verloop van de variabele kosten kan per situatie verschillen, we maken onderscheid tussen drie varianten:

Variabele kosten (TVK)

Degressief variabel: de variabele kosten dalen bijeen stijgende productie

Proportioneel variabel: de variabele kosten blijven gelijk bijeen stijgende productie

Progressief variabel: de variabele kosten stijgen bijeen stijgende productie

Variabele kostenlijn

• Variabele kosten kun je afleiden uit het verloop van de productiviteit (de productiefunctie)

• Hoe langzamer de productie gaat hoe duurder het product wordt.

Variabele kostenlijn

• Uurtarief = €20

• 2 muren = 2 uur
• 2 muren = €40
• 1 muur = €20

3 muren = 4,5 uur

4,5 uur = €160

1 muur = 

Totale kosten

Totale kosten = Constante Kosten + Variabele kosten

TK = CK + VK

• Voorbeeld:
• TK = 1000 + 50Q

• Waarom wil een bedrijf weten wat de Totale kosten zijn bij een bepaalde hoeveelheid productie??

Totale kosten

• Waarom wil een bedrijf weten wat de Totale kosten zijn bij een bepaalde productie??
• Een bedrijf kan berekenen of er winst is gemaakt bij een bepaalde verkochte hoeveelheid
• Voorbeeld:
• Q = 100
• TK = 1000 + 50 x 100 = €1.500
• Als het bedrijf 1.000 heeft ontvangen dan is er dus verlies.
• Ook kan het bedrijf uitrekenen wat de kostprijs per product worden

Totale kosten lijn

• Loopt hetzelfde als de variabele kosten lijn
• Begint hoger door kosten die er ook zijn als de productie 0 stuks is.

Kostprijs per product

Kostprijs per product = gemiddelde totale kosten

• Gemiddelde totale kosten = Totale kosten : productie

• Voorbeeld:
• TK = 1000 + 50Q
• Q = 100
• TK = 1000 + 50 x 100 = 1.500
• Gemiddelde totale kosten = 1.500 : 100 = €1,5
• Waarom wil ik dit weten?
• De prijs moet boven de €1,50 liggen om bij deze productie 

Gemiddelde totale kosten lijn

• TK = €34 
• GTK = TK : Q
• GTK = €34 : 1 = €34
• GTK = €64 : 2 = €32
• GTK = €114 : 3 = €46

• GTK daalt eerst (constante kosten worden steeds kleiner)
• GTK stijgt daarna (variabele kosten worden steeds groter)
• 
  

Welkom!

Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.

• Maak opdracht 6 t/m 11 vanaf blz. 47

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Programma vandaag

• Bespreken opdracht 6 huiswerk/aantekeningen (20 min)
• Zelfstandig aan de slag (20 min)
• Bespreken opdrachten (10 min)
• Uitleg §3.3

Aantekeningen

Pak je schrift voor je en je pen.

Op hetzelfde blad schrijf je nu, vlak onder de toetsopdracht "opdracht 6  blz. 47"

Schrijf zo duidelijk mogelijk 

Je gebruikt de aantekeningen voor het maken van verdere opdrachten. Ook deze lever je volgende week in.

Aantekeningen

Pak je schrift voor je en je pen.

Op een lege bladzijde schrijf je er boven "aanvullende opdracht  economie SE 1",  je naam en datum

Schrijf zo duidelijk mogelijk (je levert dit blad in bij de docent)

Laptopleerlingen maken het document in een docs bestand.

Je gebruikt de aantekeningen voor het maken van de opdracht

Opdracht 6

Opdracht

Wat: maak het huiswerk af (opdracht 7 t/m 11 vanaf blz. 48) Teken bij opdracht 7 ook de TK en de GTK lijn!

Hoe: Gebruik je aantekeningen en lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!

Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 

Resultaat: In tweetallen bespreken. Daarna klassikaal!

Klaar: Begin alvast met een korte samenvatting te maken van §3.3

Het huiswerk wordt: opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 53