Caesar_tekst 4i

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

r. 1: acriter: woordsoort

1. bijvoeglijk naamwoord
2. bijwoord
3. werkwoord
4. zelfstandig naamwoord

r.1: pugnatum: onder welk lemma zoek je dat op?

r. 1: tamen: beschrijf de tegenstelling in eigen woorden.

r. 2: firmiter: komt van firmus. Hoe zou je verwachten dat dit bijwoord eruit ziet?

r. 1 - 3: quod t/m poterant: presenteert JC dit als een feit, motiveer

r. 7: impeditos: verwijst naar

1. Britten
2. Romeinen

r. 8: paucos: verwijst naar

1. Britten
2. Romeinen

r. 9: quod =

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord in de bijzin
3. relatieve aansluiting
4. voegwoord

r. 16: quod =

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord in de bijzin
3. relatieve aansluiting
4. voegwoord

maandag: woordenboek meenemen!

repeteren 4i

r. 9 en r. 16: quod: WB: noteer de woordsoort van beide quod's

r. 11: iussit wordt gevolgd door een AcI. NOteer de A en de I

r. 12: his: noteer het lemma (WB)

r. 14: eos: lemma (WB)

r. 14: eos: verwijst naar? Citeer het Latijnse tekstelement.

r. 15: longius: noteer het lemma

r. 17: hoc:

1. nom
2. gen
3. acc
4. abl

r. 17: hoc: naamval?