Denk goed na en pak eventueel je schrift of boek erbij
(en uiteraard je rekenmachine)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Exponentiële formules
Wat hebben we tot nu toe geleerd:
We gaan dat in deze les checken
Denk goed na en pak eventueel je schrift of boek erbij
(en uiteraard je rekenmachine)
Slide 1 - Slide
Bij welke van de onderstaande tabel(len) hoort geen exponentiële groei?
A
B
C
D
Slide 2 - Quiz
Geef van de onderstaande tabel de bijbehorende gemiddelde Groeifactor (rond af op 2 decimalen)
Slide 3 - Open question
Geef van de onderstaande tabel het bijbehorende begingetal (rond af op een heel getal)
Slide 4 - Open question
Geef bij de onderstaande tabel de bijbehorende formule (gebruik geen spaties, de 'x' is het keer-teken en de ^ gebruik je om aan te geven dat daarna de macht komt)
Slide 5 - Open question
Bij een toename van 7% hoort een factor van
Slide 6 - Open question
Bij een afname van 45% hoort een factor van
Slide 7 - Open question
Bij een factor van 1,08 hoort een percentage van (getal met %)
Slide 8 - Open question
Bij een factor van 2,1 hoort een percentage van (getal met % erachter)
Slide 9 - Open question
Het aantal virusdeeltjes verdubbelt zich elke 5 minuten. Wat is de groeifactor per 5 minuten
Slide 10 - Open question
Het aantal virusdeeltjes verdubbelt zich elke 5 minuten. Wat is de groeifactor per half uur
Slide 11 - Open question
Het aantal virusdeeltjes verdubbelt zich elke 5 minuten. Iemand wordt met 3 virusdeeltjes besmet om 12:00 Geef de formule waarmee je het aantal Virusdeeltjes (V) kunt schrijven met de tijd t in uren dat iemand besmet is, in de vorm(gebruik "^t" voor macht)
V=B⋅gt
Slide 12 - Open question
Als je een bedrag zonder BTW weet en je wilt het met BTW uitrekenen welke formule gebruik je dan?
A
bedrag zonder BTW x 0,21 = Bedrag met BTW
B
Bedrag zonder BTW x 1,21 = Bedrag met BTW
C
Bedrag zonder BTW : 0,21 = Bedrag met BTW
D
Bedrag zonder BTW : 1,21 = Bedrag met BTW
Slide 13 - Quiz
Een fiets zonder BTW kost € 380,- Wat is het bedrag inclusief BTW? (noteer in hele euro's zonder €-teken en op hele centen dus _ _ _, _ _)
Slide 14 - Open question
Op een auto uit China moet 3% invoerrechten worden betaald. Met welke factor moet de oorspronkelijk prijs vermenigvuldigd worden.
Slide 15 - Open question
Op een auto uit China die € 24.000,- kost, moet 3% invoerrechten worden betaald. Geef het bedrag dat voor deze auto betaald moet worden. (geef alleen het hele bedrag in euro's)
Slide 16 - Open question
Jan spaart op een spaarrekening en krijgt daar een jaarlijkse rente van 0,4% van. Wat is de factor dit hierbij hoort!
Slide 17 - Open question
Zijn bedrag in 2017 wat op zijn bankrekening staat was toen € 500,- . Bereken wat zal hij aan het einde van dit jaar (2020) op de bankrekening heeft staan bij deze rente van 0,4% (rond af op een heel bedrag)
Slide 18 - Open question
Zijn bedrag in 2017 op zijn bankrekening was toen € 500,- Wat stond er in 2013 op Jan's spaarrekening, bij deze rente van 0,4% (rond af op een heel bedrag)
Slide 19 - Open question
Zijn bedrag in 2017 op zijn bankrekening was toen € 500,- Zoek uit in welk jaar er uiteindelijk 10% meer is dan in 2017 (bij deze rente van 0,4%)
Slide 20 - Open question
Bekijk de volgende bewering: "Bij een groeifactor groter dan is er sprake van procentuele afname"
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Bekijk de volgende bewering: "Een groeifactor die kleiner is dan 0 zorgt voor een procentuele afname"
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 22 - Quiz
Bekijk de volgende formule:
Is er hier sprake van een procentuele af- of toename?
y=0,8⋅1,2t
A
afname
B
toename
Slide 23 - Quiz
Bekijk de volgende formule:
Hoeveel procent is verandering (geef aan met + of - en hoeveel procent (dus met %))