Les 2.7 Over Taal

Nederlands

Klas 1 KGT - 2.7 Over Taal
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Klas 1 KGT - 2.7 Over Taal

Slide 1 - Slide

Vandaag in deze les:
Stillezen
Lesafspraken
Terugblik
Lesdoel
Huiswerk nabespreken
Instructie
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Stillezen
Pak je leesboek, stripboek, etc.

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lesafspraken:
  • Je hebt respect voor elkaar en je omgeving
  • Je hebt de spullen op orde en huiswerk gemaakt
  • Je hebt de aandacht bij de les en bent stil wanneer nodig
  • Bij samenwerken werk je zachtjes
  • Wil je iets vragen of zeggen, steek dan je hand op
  • Tassen op de grond, jassen in kluisje
  • Geen eten/drinken/kauwgom

Slide 4 - Slide

Terugblik:
  • Fictie: Tijdrovers
  • Bloktoets 1
  • Grammatica: werkwoorden - tijdproef
  • Spelling: pv in tt
  • Extra opdracht

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze paragraaf
  • begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten.
  • kun je zoekwoorden in een woordenboek gebruiken.
  • kun je woorden herkennen die bij elkaar horen (deel – geheel).
  • ken je de betekenis van belangrijke voor- en achtervoegsels.





Slide 6 - Slide

Huiswerk nabespreken
Opdracht 29 t/m 30 (82)

Slide 7 - Slide

Instructie Over Taal
In deze paragraaf leer je meer te begrijpen over schooltaalwoorden en moeilijke woorden uit een tekst.
Pak je laptop erbij en ga naar de online methode.

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Opdracht 34 (84) + 35 (85) + 37 (86)

Deze maak je in online en is het huiswerk voor de volgende les. 
Je wacht met opruimen tot het einde van de les.

Slide 9 - Slide

Terugblik Lesdoel
Aan het einde van deze paragraaf
  • begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten.
  • kun je zoekwoorden in een woordenboek gebruiken.
  • kun je woorden herkennen die bij elkaar horen (deel – geheel).
  • ken je de betekenis van belangrijke voor- en achtervoegsels.


Slide 10 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht.

Slide 11 - Slide