5 Herhalen

1 / 20

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 80 min

Items in this lesson

5 Herhalen

Slide 1 - Slide

Programma

-Huiswerk nakijken + controleren

10 min

-Herhalen Woordenschat

10 min

-Herhalen hoofdstuk 5

10 min

-Zelfstandig werken

25 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Wat behandelen we vandaag?

Ik weet wat me te wachten staat voor de toets van hoofdstuk 5.

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken

Open je schrift.

Ga naar Google Classroom.

In de map "Nederlands h1t" vind je een kopje met "Antwoorden".

Daarin staan de antwoorden van vorige les.

Kijk je gemaakte opdrachten na.

Slide 4 - Slide

Wat betekent de uitdrukking "open als een boek"?

Slide 5 - Open question

Open als een boek

Identiteit --> alles wat jou tot je unieke en eigen 'ik' maakt.

Empathie --> als je je kunt inleven in een ander.

Identificatie --> inleven in fictieve personages (dus in boeken).

Solidariteit --> empathie voelen voor een ander zorgt ervoor dat je je meer verbonden met elkaar voelt. Een gevoel van samen, bij elkaar horen.

Slide 6 - Slide

Gesprekken voeren

Samen in gesprek;

Luisteren en vragen stellen;

Open vragen;

Neutrale vragen;

Doorvragen;

Toetsende vragen.

Slide 7 - Slide

In welke drie fasen kan je het schrijfproces verdelen?

Slide 8 - Open question

Omschrijf IN EIGEN WOORDEN wat er in elke fase gebeurt.

Slide 9 - Open question

Waarom is het belangrijk om het schrijfproces op te delen?

Slide 10 - Open question

Schrijven in stappen

Voorbereiden;

Schrijven;

Evalueren.

Slide 11 - Slide

Wat is het verschil tussen pesten en plagen?

Slide 12 - Open question

Het geheime dagboek van Adrian Mole

Slide 13 - Slide

Is er iemand die nog graag zijn/haar verhaal voor wilt lezen? Noteer ALLEEN ja/nee.

Slide 14 - Open question

Vanuit welke twee invalshoeken kan je een verhaal bespreken en beoordelen?

Slide 15 - Open question

Bespreken en beoordelen

Beleven en herkennen;

Reflecteren;

Analyseren;

Gedichten;

Interpreteren.

Slide 16 - Slide

Woordenschat

empathie - humeur - identificatie - identiteit - inzameling - persoonlijk - saamhorigheid - solidariteit - vingerafdruk - voor paal zetten - bevorderen - essentieel - formeel - degeneratie - informeel - inzetten - over koetjes en kalfjes praten - sfeer - suggestief - verbaal - complex - redacteur - feedback - informatief - mindmap - omschrijven - relevant - structuur - verplaatsen in - vrijwel - eventueel - formuleren - gezelschapsspel - materialen - oriënteren - opzet - overzichtelijk - verduidelijken - voldoen - wijs - bestseller - criticus - ellendig - klunzig - milieu - onzeker - plotseling - signalement - typisch - uiterst - criterium - heftig - interpreteren - invalshoek - meeslepend - norm - ontroerend - reflecteren - uitwerken - verwachten.

Slide 17 - Slide

Ballondebat

Je stapt met vier andere leerlingen in een luchtballon. OH NEE! De ballon is stuk!! Er kan er maar één overleven! Degene met de beste argumenten, overleeft deze helse rit.

Stap 1: Je kiest een personage. Dit mag IEDEREEN zijn.

Stap 2: Je bedenkt ten minste drie argumenten waarom jij in de luchtballon moet blijven.

We spelen drie rondes. Elke ronde stemt het publiek (= de rest van de klas) wie helaas niet overleeft.