Herhaling H5

5.1 Decimale getallen 
Cijfers achter de komma
1 / 43
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

Items in this lesson

5.1 Decimale getallen 
Cijfers achter de komma

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Cijfer, getal en natuurlijke getallen
Cijfer (symbool): 0,1,2,3,4,5,6,7,8,9

Getal: een combinatie van 1 of meerdere cijfers (4, 44, 456) 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Is 39 een cijfer of een getal?
timer
0:15
A
cijfer
B
getal

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel decimalen heeft dit getal?
345,23762
timer
0:15
A
5
B
4
C
6
D
7

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpjes over:

De waarden van decimale getallen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Zoek de juiste koppels:
6
70
300
0,3
5000
0,05
0,009
Eenheden
Tiental
Duizendste
Honderdste
Honderdtal
Duizendtal
Tiende

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heten de cijfers die hier staan?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Honderdste
Tiental
Honderdtal
Eenheid
Tiende
Duizendste

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Welk getal ligt precies tussen 2, 1 en 2,2 ?

2,1 ......?...... 2,2
timer
0:20

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welk getal ligt precies tussen 4,12 en 4,13 ?

4,12 ......?...... 4,13
timer
0:20

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Vind je de getallenlijn nog lastig?

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Vermenigvuldigen/delen met een macht van 10     -> Komma verschuiven

Bij vermenigvuldigen schuift de komma naar rechts 
23 : 100 = 0,23
(23  is gelijk aan 23, 000...)

Bij delen schuift de komma naar links 
26,3 x 1000 = 263000
(26,3 is gelijk aan 26, 300...)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

0,36 x 10 =

Hoeveel nullen zie je in de 10...?

Zoveel plaatsen schuift de komma op

0,36 x 10 = 3,6
0,36 x 100 = 36
0,36 x 1000 = 360
0,36 : 10 =

Hoeveel nullen zie je in de 10....? 

Zoveel plaatsen schuift de komma op 


0,36 : 10 = 0,036
0,36 : 100 = 0,0036
0,36 : 1000 = 0,00036
Decimalen vermenigvuldigen met tiental, honderdtal en duizendtal

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bereken
6,567 x 100
timer
0:20

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Bereken
350 : 1000 =
timer
0:20

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpjes over:

Afronden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Vind je het afronden van grote getalen lastig?

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

5.2 De rekenmachine

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpjes over:

De rekenmachine

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

5.3 Rekenen in alledaagse situaties

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Afronden bij praktische situaties 
  • Normale regels voor afronden kunnen in sommige situaties niet worden toegepast
  • Bijvoorbeeld: je hebt 3,80 euro in je portemonnee. Een snicker kost 1 euro per stuk. Hoeveel snickers kun je kopen?
  • 3,80 : 1 = 3,8  
  • Je maar 3 snickers kopen. (Want je hebt nog 20 cent te weinig voor een 4e snicker)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Afronden in praktische situaties.
Staat er bij een opgaven niet waarop je moet afronden, gebruik dan de volgende regels. 

  • Kijk goed naar de situatie waarop je moet afronden. 
  • Als je met geld bezig bent altijd op 2 decimalen afronden. 
  • Bij een contante betaling rond je af op een veelvoud van 5 cent.

Slide 27 - Slide

Zijn er nog meer praktische situatie waarbij je altijd weet waarop je moet afronden. 
Jeroen heeft een plank van 2,10 meter. Hoeveel planken van 80 cm kan hij hieruit zagen? (210 : 80 = 2,63)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Joep wilt voor sinterklaas graag dobbelen. Hij krijgt 5 euro mee om dobbelstenen te kopen. Een dobbelsteen kost 1,50 per stuk. Hoeveel dobbelstenen kan hij kopen?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Vind je het afronden in praktische situaties lastig?

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Notaties voor grote getallen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Miljoen
Biljoen
Miljard
Duizend
8000000000000
4000000000
3000
5000000

Slide 33 - Drag question

Leerlingen maak deze sleep vraag.
de vraag is zet het goede getal bij de goede grote. 

Bedenk even voor je zelf als ik 6,2 miljoen als getal heb hoeveel nullen schrijf ik op. 
Schrijf in woorden:
45000
A
vijfenveertighonderd
B
45 duizend
C
450 duizend
D
45 miljoen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf in woorden:
38000000000000
A
3,8 biljoen
B
380 miljard
C
38 miljard
D
38 biljoen

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Berekeningen met grote getallen
235 miljoen = 235 000 000
Hoeveel is 235 miljoen x 25?
235 000 000 x 25 = ...
Kan dit sneller? 
235 x 25 = 5875
dus 5875 miljoen of
5,875 miljard

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Vind je de notaties voor grote getallen lastig?

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

5.4 Procenten - Percentages

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Bereken.
3,1% van €156,65
A
€48,56
B
€48,57
C
€4,86
D
€4,85

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Vind je de rekenen met procenten lastig?

Kijk dan het volgende twee filmpjes.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions