Hoofstuk 3 Par 5 Maandag 27 oktober

Hoofdstuk 3 Geld voor de overheid
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Geld voor de overheid

Slide 1 - Slide

Lesopening
Lesdoelen voor vandaag:
- Weten wat in welke box valt.
- Schijventarief kunnen toepassen.
- De verschillende beginsels kunnen uitleggen

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Nakijken
Opdracht 11 blz. 99

  • a. € 1.566,- x 12 = € 18.792,-
  • b. 12 x € 122,67 = € 1.472,04
  • c. € 18.792,- : 100 x 37,35% = € 7.019,-
  • d. Algemene heffingskorting  € 2.711,-
  •     Arbeidskorting                        € 3.819,-
  •     Combi korting                         € 2.881,- +
  •                                                          € 9.411,-

Slide 4 - Slide

Nakijken

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 3
Paragraaf 5 Plussen en minnen

Slide 6 - Slide

 3 Boxen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.

BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, winstuitkering eigenaars van   
              een BV.
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen (sparen en beleggen)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Schijventarief en grondslagen

Slide 9 - Slide

Belastingheffing
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, betaal je MEER belasting. 
Degressief tarief: naarmate je meer verdient, betaal je MINDER belasting.
Proportioneel tarief: iedereen betaalt hetzelfde tarief.

Het belastingpercentage wordt groter -> nivellerend effect op het inkomen (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)  

Het schijventarief is hier een voorbeeld van.   



Slide 10 - Slide

Samen
Opdracht 8 bladzijde 102

  • a. € 68.507,-
  • b. € 73.000,- - € 68.507,- = € 4.493,-
  • c. € 68.507,- : 100 x 37,35% =  € 25.587,- 
  •      €  4.493,- : 100 x 49,50% = €    2.224,- +
  •                                                       €  27.811,-
  • d. € 27.811,- : € 73.000,- x 100 % = 38,1 % 

Slide 11 - Slide

Maken opdrachten 
6-7-9 -10 -11  bladzijde 102 en 103
13 volgende les samen

 


Zelf aan de slag

Slide 12 - Slide

Evaluatie en huiswerk
  • Hoe ging het? 
  • Opmerkingen?
  • Vragen?

HUISWERK: wat niet af is! 

Slide 13 - Slide