A3 Bettermarks rekenen

A Bettermarks rekenen
1 / 48
next
Slide 1: Slide
WiskundeISK

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

A Bettermarks rekenen

Slide 1 - Slide

OPPERVLAKTE

Slide 2 - Slide

Oppervlakte 
Wat is de oppervlakte van dit vierkant? 

Slide 3 - Slide

oppervlakte rechthoek
  • oppervlakte van een rechthoek = lengte x breedte

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Oppervlakte driehoek = 

Zijde x bijbehorende hoogte : 2

Slide 9 - Slide

WAT IS DE OPPERVLAKTE
VAN DEZE RECHTHOEK?
A
3 cm + 5 cm = 8 cm
B
3 cm + 5 cm + 3 cm + 5 cm = 16 cm
C
3 cm x 5 cm = 15 cm²
D
3 cm x 5 cm : 2 = 7,5 cm²

Slide 10 - Quiz

WAT IS DE OPPERVLAKTE
VAN DE DRIEHOEK
A
3 cm + 5 cm = 8 cm
B
3 cm + 5 cm + 3 cm + 5 cm = 16 cm
C
3 cm x 5 cm = 15 cm²
D
3 cm x 5 cm : 2 = 7,5 cm²

Slide 11 - Quiz

Oppervlakte driehoek
ABC is?
A
12 cm2
B
6 cm2
C
10 cm2
D
7,5 cm2

Slide 12 - Quiz

Oppervlakte driehoek GHI is?
A
520
B
546
C
504
D
480

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
Bettermarks-
Taken 
Oppervlakte 
4.3 tot en met 4.7
en 3.6 en 3.7

Klaar? maak de andere taken

Slide 14 - Slide

Oppervlakte
Hoe bereken je de oppervlakte?

Slide 15 - Slide

Oppervlakte van een rechthoek
Om de oppervlakte van een rechthoek te berekenen gebruik je de volgende methode:  oppervlakte rechthoek = lengte x breedte






Wat is de oppervlakte van het rechthoek hier linksboven?




Slide 16 - Slide

Oppervlakte rechthoek
Oppervlakte rechthoek = lengte x breedte 





Wat is de oppervlakte van het rechthoek hierboven?

Slide 17 - Slide

Oppervlakte rechthoek
Oppervlakte rechthoek = lengte x breedte

Bereken de oppervlakte van een rechthoek van 112 m bij 50 m.

Slide 18 - Slide

afronden 

Hoe zit het ook al weer met afronden?

Slide 19 - Slide

Taak 1.8

Slide 20 - Slide

Taak 1.8

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Bettermarks-Taken
* 2.2 Evenwijdig of loodrecht?
* 1.7 Afronden
* 1.8 Afronden

Klaar? maak de andere taken

Slide 22 - Slide

Bettermarks
Inloggen
Link: magister- huiswerk
Username: Leerlingnummer
Password:   Leerlingnummer
  •                                   Hoe werkt het?
  •                                   Knop "hulp"
  •                                   Uitleg

Slide 23 - Slide

 2F -  1 Meetkunde - 2.1 Rechte hoeken herkennen

Slide 24 - Slide

 2F -  1 Meetkunde - 2.1 Rechte hoeken herkennen

Slide 25 - Slide

 2F -  1 Meetkunde - 2.1 Rechte hoeken herkennen

Slide 26 - Slide

2F - 1 Meetkunde - 2.2 evenwijdig of loodrecht?

Slide 27 - Slide

2F - 1 Meetkunde - 2.2 evenwijdig of loodrecht?

Slide 28 - Slide

Aan de slag
Bettermarks
Taken-2F

2.1 Rechte hoeken herkennen
2.2 Evenwijdig of loodrecht?

Slide 29 - Slide

Getallen


De 6 is een duizendtal      De 6 staat voor 6.000

De 3 is een honderdtal     De 3 staat voor     300


De 8 is een tiental               De 8 staat voor       80


De 0 is een eenheid            De 0 staat voor         0

Slide 30 - Slide

Vervolg instructie
Je kunt een getal in een raster schrijven.



         De 7 is een duizendtal. Je zet de 7 onder de D.
           De 4 is een honderdtal. Je zet de 4 onder de H.
De 3 is een tiental. je zet de 3 onder de T.
    De 2 is een eenheid. Je zet de 2 onder de E
D
H
T
E
7
4
3
2

Slide 31 - Slide

afronden
56 afronden op tientallen wordt 60
839 afronden op tientallen wordt 840
773 afronden op hondertallen wordt 800
9.525.723 afronden op duizendtallen wordt 9.526.000


Slide 32 - Slide

Afronden
Bijvoorbeeld
Afronden op een tiental:
12 wordt 10

Afronden op een honderdtal:
183 wordt 200

Afronden op een duizendtal:
3490 wordt 3000

Slide 33 - Slide

Afronden
Afronden op tiental
512
567

Afronden op honderdtal
4878
7243

Slide 34 - Slide

Afronden 
Soms wil je afronden op tientallen, honderdtallen, duizendtallen etc.
Afronden op honderdtallen:
879324

97327501
Afronden op duizendtallen:
6489260

825347599

Slide 35 - Slide

1.6 afronden met getallenlijn

Slide 36 - Slide

Rond af op een tiental!
138 ≈ ?
A
130
B
140

Slide 37 - Quiz

Rond 4567 af op het dichtstbijzijnde tiental.
A
4500
B
4570
C
4600
D
4560

Slide 38 - Quiz

Rond 275 af op een honderdtal
A
250
B
300
C
400
D
200

Slide 39 - Quiz

Rond af op een honderdtal
99 941
A
99 100
B
100 000
C
99 900
D
99 000

Slide 40 - Quiz

Rond af naar het tiental: 329
A
430
B
320
C
330
D
309

Slide 41 - Quiz

1.7 getallen afronden 

Slide 42 - Slide

Aan de slag
Bettermarks
Taken

Afronden
1.5 tot en met 1.8

Slide 43 - Slide

Schatten

Slide 44 - Slide


Rond af op honderdtallen!
A
6900
B
6800
C
6700
D
6600

Slide 45 - Quiz


Rond af op honderdtallen!
A
2000
B
2400
C
2900
D
3000

Slide 46 - Quiz


Rond af op duizendtallen!
A
16 000
B
22 000
C
26 000
D
32 000

Slide 47 - Quiz


Rond af op duizendtallen!
A
66 000
B
76 000
C
86 000
D
96 000

Slide 48 - Quiz