H1.3 & H1.4 - Krachten, Remmen en Veiligheid

krachten
1.3 & 1.4  Krachten, Remmen en veiligheid
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

krachten
1.3 & 1.4  Krachten, Remmen en veiligheid

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
  1. Je kent de begrippen stopafstand, reactietijd en remafstand
  2. Je kunt de stopafstand bepalen (reactieafstand plus remafstand) uit een s-t grafiek
  3. Je kunt de resulterende kracht berekenen tijdens remmen met gegeven massa en vertraging en je begrijpt het verband tussen resulterende kracht, de versnelling/vertraging en massa
  4. Je kan effectieve veiligheidsmaatregelen in het verkeer benoemen en uitleggen

Slide 2 - Slide

Wat weet je al?
  • eenparige beweging: snelheid is constant
  • Als de snelheid gelijk blijft, dan kun je de afstand (s) uitrekenen met de formule:
  • Stoppen is een vertraagde beweging tot stilstand. De eindsnelheid (veind) = 0 m/s. 
  • Als de snelheid groter/kleiner wordt, dan kun je de afstand uitrekenen met de formule:                                                   (gemiddelde van de eind en de beginsnelheid)
s=vt
s=vgemt

Slide 3 - Slide

Wat weet je al?
  • s = afgelegde weg in de eenheid meter (m)
  • v = snelheid in de eenheid meter per seconde (m/s)
  • t = tijd in de eenheid seconde (s)
  • omrekenen: van km/h naar m/s is : 3,6
  • omrekenen: van m/s naar km/uur is x 3,6

Slide 4 - Slide

remmen en botsen
Bij het remmen:

Vanaf het indrukken/inknijpen van de rem tot stilstand          
                                      remweg



Slide 5 - Slide

De remweg wordt groter als:
- de massa van de auto groter/kleiner is
- de beginsnelheid van de auto groter/kleiner is
- de remkracht van de auto groter/kleiner
- de banden van de auto glad/ruw zijn
- het wegdek onder de auto droog/nat is 

Slide 6 - Slide

Antwoorden:
- de massa van de auto groter/kleiner is
- de beginsnelheid van de auto groter/kleiner is
- de remkracht van de auto groter/kleiner
- de banden van de auto glad/ruw zijn
- het wegdek onder de auto droog/nat is 

Slide 7 - Slide

reactietijd en reactie-afstand
Vanaf het moment van ZIEN tot het indrukken van de rem:

                                           reactie-afstand

Slide 8 - Slide

reactietijd en reactie-afstand
De reactietijd wordt groter als de bestuurder...
  • drugs, medicijnen of alcohol gebruikt heeft
  • vermoeid of slaperig is
  • afgeleid wordt (telefoon, omkijken, ruzie of kletsen in de auto)

De reactie-afstand wordt groter als de bestuurder
  • een langere reactietijd heeft (zie boven)
  • met een hogere snelheid rijdt

Slide 9 - Slide

Stopafstand
Stoppen = reageren + remmen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Stopafstand
Vanaf dat de bestuurder wil remmen tot aan dat de auto echt stil staat, dat is de stopafstand.

                        stopafstand = reactie-afstand + remweg 

Reactie-afstand: de afstand die je aflegt tussen het zien v.h. gevaar en  het remmen.
Remweg: de afstand tijdens het remmen.

Slide 12 - Slide

Stopafstand

Slide 13 - Slide

De reactie afstand
De reactie afstand is de afstand die je aflegt tijdens het reageren. Er wordt nog niet geremd dus de snelheid blijft gelijk. Dit is een eenparige beweging (of een constante beweging).

Slide 14 - Slide

De reactie afstand
De afstand kun je uitrekenen met de formule:
s = v . t
(s = afstand in m, v = snelheid in m/s, en t = tijd in s)
s = v.t
s = ?
v = 2,5 m/s
t = 6 s
s = 2,5 x 6
s = 15 m

Slide 15 - Slide

De vertraging (VWO)
Een auto rijdt elke seconde 2 m/s langzamer.  
Je zegt dan dat de vertraging (a) 2 m/s2 is.
Berekening van de vertraging:
                                                    

a = ?
                          m/s
t = 6 s
a = 12 : 6
a = 2 m/s2
a=tΔv
Δv=012=()12

Slide 16 - Slide

Gemiddelde snelheid (HAVO)
De auto heeft een beginsnelheid van 12 m/s.
De eindsnelheid is 0 m/s

Het gemiddelde van 12 en 0 = 6 m/s


(12 + 0) : 2 = 6

                                                    

Slide 17 - Slide

De remweg
Bij remmen (een vertraagde beweging tot stilstand) is de formule om de afgelegde weg te berekenen: s = vgem.t


                                                    

s = vgem .t
s = ?
vgem = 6 m/s
t = 6 s
s = 6 x 6
s = 36 m

Slide 18 - Slide

Bereken de stopafstand met gegevens uit de grafiek.
<----- reactie ----->
<-------------- remmen ------------->

Slide 19 - Slide

Reactie:
het horizontale gedeelte
uit de grafiek:
s = ?
v = 24 m/s
t = 0,7 s
s = 24 x 0,7
s = 16,8 m
s=vt

Slide 20 - Slide

Remmen:
het schuine (aflopende)
gedeelte uit de grafiek:
srem = ?
vgem =                       m/s 
t = 4,7 - 0,7 = 4 s
s = 12 x 4
s = 48 m
srem=vgemt
224+0=12
<-- 16,8 m -->

Slide 21 - Slide

stoppen:
De reactie afstand en de remweg optellen bij elkaar
<-- 16,8 m -->
<-- 48,0 m -->

Slide 22 - Slide

Veiligheidsmaatregelen
Een kreukelzone, airbag en gordels verminderen de kracht bij een botsing. De kracht wordt verdeeld over een langere tijd.
Dit blijkt ook uit Fres = m x a
Een grotere afstand tijdens een botsing heeft voor een langere remtijd en een kleinere vertraging. De remkracht wordt daardoor kleiner. Dus afstand houden en lagere snelheid aanhouden zorgen voor minder krachten bij botsen.

Slide 23 - Slide

Leerdoel 1 - Controle Vraag
Noteer de formule voor de stopafstand en geef drie dingen aan waar de afzonderlijke afstanden vanaf hangen.

Slide 24 - Slide

Leerdoel 2 Controle Vraag
Kun je de stop-
afstand aflezen 
uit deze s-t grafiek?

Zo ja, hoeveel is 
die dan?

Slide 25 - Slide

Leerdoel 2 Controle Vraag
Kun je de stop-
afstand aflezen 
uit deze v-t grafiek?

Zo ja, hoeveel is die dan?

Slide 26 - Slide

Leerdoel 3 Controle Vraag
Bereken de vertraging van een auto
als de remkracht 2000 N is en de massa 1000 kg is.

Slide 27 - Slide

Leerdoel 4 Controle Vraag
Benoem drie verkeersmaatregelen die de kans op serieuze schade bij botsingen kunnen voorkomen

Leg uit waarom ze de schade verminderen

Slide 28 - Slide

Leerdoel 3 Controle Antwoord
Bereken de vertraging van een auto als de resulterende kracht 2 kN is en de massa 1000 kg bedraagt.

Fres = m . a
a = ?
Fres = 2kN = 2000 N
m = 1000 kg
2000 = 1000 x a
a= 2000 : 1000
a = 2 m/s2

Slide 29 - Slide

Noteer in je schrift de antwoorden op de volgende vragen:

a) Reactietijd =..........s

b) Vertraging = ..........


c) m = 800 kg
De remkracht = .........

d) stopafstand = ......

0,7 s
a = 24 : 4 = 6 m/s^2
F=800 x 2 = 1600N
reactie = 24 x 0,7 = 16.8m
remweg = 12 x 4 = 48m
stoppen = 64,8m

Slide 30 - Slide

Huiswerk voor volgende week
MAAK een korte samenvatting van paragrafen 1.1 en 1.2

LEES
1.3 (blz 21 & 22) en 1.4  (blz 25, 26, 27)
check vragen 32 t/m 40
maken vragen 46 t/m 52

Slide 31 - Slide

Welke vragen over remmen, botsen en veiligheid heb je nu nog?

Slide 32 - Open question

Heb je tijdens deze lessonup presentatie genoeg uitleg gekregen om zelfstandig met de stof aan de slag te gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll