H1 + H2 spelling en oefentoets bespreken

Welkom!

Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 

Slide 1 - Slide

1. Opening
2. 10 minuten lezen
3. Deel oefentoets bespreken
4. Uitleg H1 + H2 spelling
5. Zelfstandig werken

Toets: plannen we op een ander moment. 

Deze les

Slide 2 - Slide

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide


Je weet wanneer je trema’s, apostrofs, accenttekens en een cedille gebruikt. 

Je weet wanneer je een woord met -n gebruikt of zonder -n. 


Leerdoelen deze les:

Slide 4 - Slide

Oefentoets bespreken
We bespreken de antwoorden van de vragen over H1 en H2. Verbeter de antwoorden en neem deze oefentoets de volgende les weer mee. We bespreken dan de antwoorden van H4 en H5. 

Vandaag: uitleg h1 + h2 spelling. Volgende les h4 + h5.

Slide 5 - Slide

1 Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken, gebruik je in samenstellingen een ...
 A apostrof.
B cedille.
C koppelteken. 1pt
D trema.


bijvoorbeeld: gala-avond, bio-industrie, co-ouderschap, re-integratie, wc-bril.

Slide 6 - Slide

Trema
Een trema gebruik je om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: 
- calorieën, poriën, reünie

Daarnaast gebruik je een trema in leenwoorden: 
patiënt, fröbelen

Slide 7 - Slide

Apostrof 1/2
Een apostrof gebruik je in de volgende gevallen: 
- om uitspraakproblemen te voorkomen --> jury's, zebra's (maar wel jockeys)

Als er voor de slot-y van een woord een klinker staat (zoals de e in jockeys), komt de s in het meervoud direct aan het woord vast, zonder apostrof.

Slide 8 - Slide

Apostrof 2/3
Als er geen klinker voor de y staat, is er wél een apostrof nodig: baby’s, royalty’s, jury’s, enz.

- als weglatingsteken: 's morgens, 's-Gravenhage, Thomas' pet 
- in meervouden en afleidingen van afkortingen: cd's, sms'en 
- in verkleinwoorden die eindigen op -y : baby'tje (maar wel cowboytje) 

Slide 9 - Slide

Apostrof 3/3
De apostrof wordt gebruikt in verkleinwoorden van woorden die eindigen op een y voorafgegaan door een medeklinkerletter.

baby'tje
lolly'tje
pony'tje (maar displaytje vanwege de klinker voor de y).

Slide 10 - Slide

Accenten
Er zijn drie accenten. De accenten komen alleen voor op de letter -e: 
- accent aigu: café
- accent grave: carrière
- accent circonflexe: enquête 

Het accent aigu wordt soms gebruikt om de klemtoon aan te geven: 
- Dat is dé manier om het goed te doen. 
- Zij heeft geen twéé dochters, maar drie. 

Slide 11 - Slide

Cedille
Een cedille vind je soms onderaan de letter -c. Het zorgt ervoor dat de letter klinkt als een -s. 

- Curaçao, reçu 

Slide 12 - Slide

 Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema of een apostrof.


2 vakanties --> vakanties (geen verbetering) 1pt
3 verdraaiing --> verdraaiing (geen verbetering) 1pt
4 beeindigen --> beëindigen 1pt




Slide 13 - Slide

 Maak met elk van de volgende werkwoordsvormen een correcte zin van minimaal acht woorden.
5 verwachte 2pt
- Bijv: De verwachte omzet van het internetbedrijf zou een winst moeten opleveren van een paar miljoen euro. BN

6 bestraatten 2pt
- Bijv: De stratenmakers bestraatten gisteren keurig het voetpad in de woonwijk. VT

Slide 14 - Slide

7. Welke woorden zijn correct gespeld? 
 A analyse
B constructie
C identiteit
D idiologie --> ideologie
E skala --> scala
F suggereren
G xenovobie --> xenofobie

Slide 15 - Slide

1 Als telwoorden geen personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze [met|zonder] -n.


Zonder 1pt 

Slide 16 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=Hc939Z_X-N8&feature=emb_logo

Slide 17 - Slide

Laten we het filmpje eens samenvatten en de regels op een rij zetten.....

Slide 18 - Slide

Wanneer hebben zelfstandig gebruikte telwoorden een -n?indigen. 
Als we woorden als sommige, enkele enzovoorts tegenkomen, is niet altijd meteen duidelijk of er een -n achter moet. Daarom stellen we ons de volgende twee vragen:

1. Gaat het om personen?
2. Is het telwoord zelfstandig gebruikt?

Als het antwoord op beide vragen 'ja' is, zetten we er een -n achter

Slide 19 - Slide

Wanneer is iets zelfstandig gebruikt?

Velen houden van 'Wie is de mol?', maar enkelen kijken er nooit naar
Er staat nergens een znw dat je kan 'plakken'

Uitleg: Er moet GEEN zelfstandig naamwoord zijn dat je achter de telwoorden kan plakken. Dan is het bijvoeglijk gebruikt!



Slide 20 - Slide

Vb waar er wel een znw geplakt kan worden: 

Enkelen van die spelers behoren tot de beste van het team

Achter beste kan je nu het znw 'spelers' plakken, daarom beste zonder n.

Slide 21 - Slide

Uitzondering
Telwoorden als tientallen, honderden, (tien)duizenden en miljoenen hebben ALTIJD een -n

Slide 22 - Slide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
Voor zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden gelden dezelfde regels als bij telwoorden (zelfstandig gebruikt + personen aanduiden), alleen stellen we hierbij nog een derde vraag, namelijk: 
- Is het meervoud?
ja? dan -n (In Madrid kwamen ze een paar bekenden tegen)
nee? dan eindigt het op e

Slide 23 - Slide

1pt per vraag
2 De op de grond gevallen chocoladekoekjes waren [alle/allen] stuk. personen: nee. zelfstandig gebruikt: ja 

3 De [meeste|meesten] mensen waren op tijd in de bioscoopzaal aanwezig.

personen: ja. zelfstandig gebruikt: nee 


Slide 24 - Slide

1pt per vraag
4 Het journaal met gebarentolk is onder andere bedoeld voor [slechthorende| slechthorenden].

5 Die [zoete|zoeten] lust ik wel, maar die zoute drop vind ik niet lekker.

Slide 25 - Slide

H1 spelling: opdracht 1, 2, 4

H2 spelling: opdracht 1, 2, 3, 5 

Zelfstandig werken

Slide 26 - Slide

Volgende les: gedeelte h4 en h5 oefentoets bespreken
--> neem je oefentoets dus weer mee!! 

Uitleg h4 en h5 

Bezig met h4 en h5 
Afsluiting

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide