This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefentoets H2 Voeding en vertering
Slide 1 - Slide
Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten
Slide 2 - Drag question
Tot welk vak van de schijf van vijf behoort spaghetti?
A
nr. 1
B
nr. 3
C
nr. 4
D
nr. 5
Slide 3 - Quiz
Tot welk vak van de schijf van vijf hoort couscous?
A
vak groen
B
vak oranje
C
vak roze
D
vak blauw
Slide 4 - Quiz
In welk vak van de schijf van vijf staat bloemkool?
A
Blauw
B
Roze
C
Geel
D
Groen
Slide 5 - Quiz
De schijf van Vijf
Welke van de uitspraken over de Schijf van Vijf zijn juist? De Schijf van Vijf helpt je om: ... (meerdere antw mogelijk)
A
Beter te zorgen voor het milieu
B
Voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen
C
Koolhydraatarm te eten
D
Meer verzadigd vet te eten
Slide 6 - Quiz
Welke kleur van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
blauw
B
groen
C
oranje
D
roze
Slide 7 - Quiz
Je ziet hier de Schijf van Vijf.
Aardappels horen in het ...
A
vak van de groente
B
vak van brood en zetmeel producten
C
vak van het vocht
D
vak van vlees en eiwit
Slide 8 - Quiz
Wie heeft meer energie nodig?
A
Vrouw van 80 jaar
B
Man van 21 jaar die in de bouw werkt
Slide 9 - Quiz
Obesitas en anorexia zijn eetstoornissen. welke bewering hierover is waar?
A
Bij obesitas en anorexia
heb je overgewicht
B
Bij obesitas heb je overgewicht
en bij anorexia ondergewicht
C
Bij anorexia heb je overgewicht
en bij obesitas ondergewicht
D
Bij obesitas en anorexia
heb je ondergewicht
Slide 10 - Quiz
Hoeveel voeding je per dag nodig hebt hangt af van ...
A
... of je een jongen of meisje bent
B
... of je veel aan sport doet
C
... of je licht of zwaar gebouwd
bent en je lengte
D
... je leeftijd
Slide 11 - Quiz
In de afbeelding hiernaast zie je dat vetdruppeltjes klein worden gemaakt.
Welk sap heeft deze functie?
A
speeksel
B
gal
C
alvleessap
D
maagsap
Slide 12 - Quiz
sleep de taken naar de plekken
Mondholte
Slokdarm
Maag
Speeksel
Zetmeel
Maagsap
Eiwitten
Opslaan voedsel
Vergroten oppervlak voedsel
Slide 13 - Drag question
Je voedsel gaat door verschillende organen. Daar wordt het voedsel verteerd. Zet de organen in de juiste volgorde.
Dunne darm
Dikke darm
Maag
Mond
Slokdarm
Slide 14 - Drag question
Het gebit: de eerste stap in het verteren van voedsel
Snijtanden
Hoektanden
Kiezen
tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten
tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten
tanden met een knobbelige bovenkant waarmee voedsel wordt fijngemalen
Slide 15 - Drag question
Door welke lichaamssappen worden bacteriën gedood?
A
Alvleessap en speeksel
B
Alvleessap en maagzuur
C
Speeksel en maagzuur
D
Darmsap en maagzuur
Slide 16 - Quiz
Koolhydraten zijn:
A
Voedingsmiddelen
B
Voedingsstoffen
C
beschermende stoffen
D
energie arm
Slide 17 - Quiz
Vitamines zijn belangrijk bij gezonde voeding. Ze dienen met name als?
A
brandstof
B
bouwstof
C
beschermde stof
D
reserve stof
Slide 18 - Quiz
Wat is de naam van nummer 7
A
dikke darm
B
slokdarm
C
dunne darm
D
12-vingerige darm
Slide 19 - Quiz
Wat is de naam van nummer 4?
A
alvleesklier
B
lever
C
Nier
D
Maag
Slide 20 - Quiz
Wat is de naam van nummer 5?
A
slokdarm
B
luchtpijp
C
12-vingerige darm
D
Maag
Slide 21 - Quiz
Wat is de naam van nummer 6?
A
slokdarm
B
dunne darm
C
12-vingerige darm
D
dikke darm
Slide 22 - Quiz
Wat is de naam van nummer 8
A
slokdarm
B
luchtpijp
C
12-vingerige darm
D
Maag
Slide 23 - Quiz
Speeksel verteert:
A
Zetmeel
B
Eiwitten
C
Vetten
D
voedingsvezels
Slide 24 - Quiz
In welke voedingsmiddelen zitten vooral veel koolhydraten?
A
B
C
D
Slide 25 - Quiz
Wat is vertering?
A
Voedingsmiddelen klein maken
B
Voedingsstoffen opnemen in het bloed
C
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen
D
Voedingsstoffen klein maken
Slide 26 - Quiz
Wat voor vertering is het kauwen van voedsel door je kiezen?
A
mechanische vertering
B
chemische vertering
C
technisch verteren
Slide 27 - Quiz
Wat doen enzymen?
A
werken als reservestof
B
werken als brandstof
C
vertering vertragen
D
vertering versnellen
Slide 28 - Quiz
In de mond begint de vertering.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Waar wordt gal gemaakt?
A
Galblaas
B
Gal
C
twaalfvingerige darm
D
Lever
Slide 30 - Quiz
Darmsap verteert ...
A
Eiwitten + koolhydraten
B
Eiwitten + vetten
C
Vetten + vitaminen
D
Koolhydraten + vetten
Slide 31 - Quiz
Wat is darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag
Slide 32 - Quiz
Welke voedingsstof is belangrijk voor de opbouw en reparatie van spieren?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Water
Slide 33 - Quiz
Wat is de functie van de lever?
A
Vertering van voedsel
B
Opname van voedingsstoffen
C
Regulering van bloedsuikerspiegel
D
Productie van gal
Slide 34 - Quiz
Wat kan leiden tot een verstoring van de darmperistaltiek?
A
Te veel water drinken.
B
Te veel vezels in de voeding.
C
Een tekort aan vezels in de voeding.
D
Te weinig lichaamsbeweging.
Slide 35 - Quiz
Wat is de definitie van darmperistaltiek?
A
Het uitrekken van de darmwand.
B
De samentrekking van de kring- en lengtespieren in de darmwand.
C
De opname van voedingsstoffen in de darm.
D
Het transport van lymfe door de darm.
Slide 36 - Quiz
Hoe kun je een voedselvergiftiging krijgen?
A
Door bedorven voedsel te eten
B
Door niet gevarieerd genoeg te eten
C
Door te weinig vitaminen te eten
Slide 37 - Quiz
Pim eet ’s morgens om 8 uur zijn ontbijt. Hoeveel uur later zullen er op zijn vroegst onverteerde resten uit dit ontbijt terug te vinden zijn in de ontlasting van Pim, volgens de gegevens uit de afbeelding?
A
3-5 uur
B
5-10 uur
C
20-30 uur
D
40-60 uur
Slide 38 - Quiz
De voeding van deze Afrikaanse hardlopers verschilt niet veel van die van andere Oost-Afrikanen. Net als die eten ze veel groente en fruit, weinig vlees of vis en veel graanproducten.
Vooral voedingsmiddelen met veel zetmeel leveren energie voor het hardlopen. Welke van de genoemde voedingsmiddelen bevatten vooral veel zetmeel?
A
Graanproducten
B
Vlees
C
Groente en fruit
D
Vis
Slide 39 - Quiz
De alvleesklier wordt aangegeven met letter ...?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 40 - Quiz
De lever wordt aangegeven met letter...?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 41 - Quiz
Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.
In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?
A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm
Slide 42 - Quiz
Terwijl het voedsel door het verteringskanaal gaat, worden er onder andere enzymen aan toegevoegd. In de afbeelding is een aantal delen van het verteringskanaal met letters aangegeven. Geef de letters van de twee delen van het verteringskanaal waarin enzymen aan het voedsel worden toegevoegd
A
A en B
B
A B en C
C
B en C
D
C en D
Slide 43 - Quiz
Een van de gevolgen van levercirrose is dat er minder gal vanuit de lever via de galbuis naar het verteringskanaal wordt afgevoerd. Hierdoor worden vetten uit het voedsel minder goed door verteringsenzymen afgebroken.
In welk deel van het verteringskanaal komt de galbuis uit?
A
Endeldarm
B
Maag
C
Mond
D
12-vingerige darm
Slide 44 - Quiz
Wat past het best voor de mondholte?
A
oppervlaktevergroting en eiwitten verteren
B
oppervlaktevergroting en koolhydraten verteren
C
mengen van voedsel om vetten te verteren
D
oppervlaktevergroting en vetten verteren
Slide 45 - Quiz
Juiste voorbeelden van oppervlaktevergroting in het spijsverteringsstelsel zijn...
A
Kauwen en heel veel longblaasjes
B
Darmvlokken en kauwen
C
Groeien en dik worden (reservestoffen)
D
6 meter dunne darm
Slide 46 - Quiz
Een vegetarier eet geen vlees. Welke voedingsstof zal een vegetarier via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen?
A
Vetten
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Vitaminen
Slide 47 - Quiz
Welke van onderstaande voedingsstoffen kunnen direct in het bloed worden opgenomen zonder eerst verteerd te worden?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Glucose
D
Zetmeel
Slide 48 - Quiz
WElk type kiezen heeft een carnivoor?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbelkiezen
Slide 49 - Quiz
A
herbivoor
B
carnivoor
C
omnivoor
Slide 50 - Quiz
Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor
Slide 51 - Quiz
Bekijk de foto. Van wie is deze schedel?
A
planteneter (herbivoor)
B
vleeseter (carnivoor)
C
alleseter (omnivoor)
Slide 52 - Quiz
A
Alleen de scherpe, puntige kiezen
B
Alleen het korte darmkanaal
C
Zowel de scherpe, puntige kiezen als het korte darmkanaal