Mens en Zorg oefentoets tussendoor

Voorbereiden op examen Mens en Zorg
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiden op examen Mens en Zorg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

 Wat hoort bij wat? 
Feit
Mening
Objectief
Subjectief

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Een ander woord voor
'inlevingsvermogen' is
A
empathie
B
antipathie
C
sympathie
D
ironie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke activiteit zal geschikt zijn voor iemand die de ziekte van Parkinson heeft?
A
judo
B
spinning
C
fit-/zitgym
D
aerobics

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent ergonomie?
A
Tillen
B
goed door de knieën zaken tijdens het tillen
C
verstandig met je lichaam omgaan tijdens je werk, zodat je gezond blijft
D
goed bukken bij het tillen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan de dagbesteding aanbieden om de fijne motoriek te stimuleren?
A
breien
B
dansen
C
quiz
D
wandelen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Dagbesteding is belangrijk omdat .....
A
de oudere dan zelfredzaam wordt
B
de oudere dan medicijnen krijgt
C
de mantelzorger dan ontlast wordt
D
de oudere dan verzorgd kan worden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurd er als je incontinent bent?
A
Je moet overgeven
B
Je verliest urine en/of ontlasting
C
Je komt niet van dit continent ( Europa)
D
Je hebt een eetprobleem

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Obesitas = ?
A
overgewicht
B
mollig zijn
C
ondergewicht
D
gewicht en lengte kloppen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bekendste vorm van dementie?
A
Ziekte van Parkinson
B
Lewy body dementie
C
Ziekte van Alzheimer
D
Vasculaire dementie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De heer Janssen weet vaak niet meer waar hij is of welke dag het is. Hij heeft moeite met aankleden. Hij heeft waarschijnlijk.....
A
Beroerte
B
dementie
C
Epilepsie
D
ziekte van Parkinson

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent BMI?
A
Body Mass Index
B
Body Method Index
C
Body Mass Intention
D
Body Method Intention

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe bereken je de BMI?
A
zoek op in een schema
B
gewicht delen door lengte x lengte
C
lengte delen door gewicht x gewicht

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Iemand met obesitas heeft een BMI
A
tussen 30 en 35
B
tussen 20 en 25
C
tussen 15 en 20
D
tussen 10 en 15

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het doel van ergonomie is om zoveel mogelijk ...................... klachten te voorkomen
A
psychische
B
lichamelijke
C
geestelijke
D
sociale

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Jij wilt Sarina zo goed mogelijk helpen. om te weten welke hulp ze nodig heeft, kijk jij in .......


A
het zorgdossier
B
de regels en richtlijnen
C
het protocol

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

In het zorgdossier van meneer Berendsen is gerapporteerd dat meneer een sta-op-stoel in de woonkamer heeft staan. Ook beschikt hij over een rollator.
Minke werkt als helpende. Ze komt voor het eerst bij meneer Berendsen thuis en moet meneer Berendsen uit de sta-op-stoel in bed helpen.

Wat moet Minke als eerste doen?

A
het zorgdossier van meneer Berendsen lezen
B
Meneer Berendsen de rollator aangeven
C
Meneer Berendse ondersteunen bij het opstaan uit de stoel
D
Meneer Berendsen vertellen hoe ze hem gaat helpen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar heeft dit mee te maken?
A
hygiëne
B
privacy
C
ergonomie
D
beroepsvaardigheden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is zorgtechnologie belangrijk?
A
Zo kan de zorgvrager langer zelfstandig blijven wonen.
B
Zo blijft de zorg betaalbaar.
C
A en B zijn beide juist.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes is....
A
Een ander woord voor overgewicht. Je hebt dat te weinig spieren en teveel vetmassa
B
Ook wel suikerziekte genoemd. Lichaam maakt dan TE VEEL insuline aan.
C
Een orgaan dat insuline aanmaakt. Het heet ook wel de alvleesklier
D
Wordt ook wel suikerziekte genoemd. Lichaam maakt te weinig of geen insuline aan.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hart- en vaatziekten is een verzamelnaam, wat hoort er niet bij?
A
Hartinfarct
B
CVA
C
Cholesterol
D
Kanker

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Je levensstijl bepaalt of jij een hoog risico loopt om hart- en vaatziekten te krijgen. Ook je eetgedrag hoort hierbij.Welke eetgewoonten verhogen het risico op hart- en vaatziekten?
A
veel groenten eten
B
veel dierlijke vetten eten
C
veel plantaardige vetten eten
D
veel fruit eten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Zorgtechnologie
A
techniek die wordt ingezet om de kwaliteit te verzwaren
B
techniek die wordt ingezet om de kwaliteit te verbeteren
C
techniek alleen voor jongeren in de zorg
D
techniek alleen voor ouderen in de zorg

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een ADL hulpmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Dit helpt je met de alledaagse verrichtingen
Wat is een juist voorbeeld van een ADL hulpmiddel?
A
aangepast bestek
B
handdoek
C
knopenhaak
D
wasmand

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions