K3 21-11-2023

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Recap

What did you learn in the last lesson?

Goal

At the end of this lesson, you can use grammar topic both, each, all , every and none correctly.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Grammar

Both

Both betekent beide of allebei. 

You use both by two people,animals and things

After both  the noun (zelfstandig naamwoord) is plural (meervoud)

Example: Emma feeds both cats at the same time.

                   Both singers received an award.

Each

You use Each (elke) by two people,animals and things

After each the noun (zelfstandig naamwoord) is singular(enkelvoud).

Example: She wore bracelets on each arm.

                    The trainer gave each dog a treat

All/ Every/None

You use all(alle/allemaal), every (iedere) of none

(geen/niet één) by three or more people,animals and things.

Let op

Each gebruik je om nadruk te leggen op

individuele dingen.

Every gebruik je om nadruk te leggen op

het geheel.

Controlevragen
Wanneer gebruik je both?

1. bij 3 of meer personen, dieren en dingen
2. bij 2 personen, dieren en dingen
3. c.
4. d.

Controlevragen
In welke vorm moet de zelfstandig naamwoord zijn na each?

1. enkelvoud
2. meervoud
3. c.
4. d.

Exercise

What: page 65 exercise 25 and 26 

How: Work individually

Time: 15 mins

Nabespreking

Oefening 25 en 26 corrigeren 

Closing

Did we achieve our goal?

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen