Grammatica zinsontleding

'Een emoticon is een verzameling komma's, punten en haakjes.'

Wat is het gezegde in deze zin?
A
WG: is
B
WG: is een verzameling komma's, punten en haakjes
C
NG: is
D
NG: is een verzameling komma's, punten en haakjes
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

'Een emoticon is een verzameling komma's, punten en haakjes.'

Wat is het gezegde in deze zin?
A
WG: is
B
WG: is een verzameling komma's, punten en haakjes
C
NG: is
D
NG: is een verzameling komma's, punten en haakjes

Slide 1 - Quiz

'Vanaf eind vorige eeuw werden de Japanse 'emoji' populair.'

Wat is het gezegde in deze zin?
A
WG: werden
B
NG: werden
C
NG: werden populair
D
NG: werden de Japanse 'emoji' populair

Slide 2 - Quiz

'Vanaf eind vorige eeuw werden de Japanse 'emoji' populair.'

Wat is het onderwerp in deze zin?
A
Vanaf eind vorige eeuw
B
werden
C
de Japanse 'emoji'
D
populair

Slide 3 - Quiz

'Vanaf eind vorige eeuw werden de Japanse 'emoji' populair.'


Hoe noem je het zinsdeel dat nu nog niet benoemd is?
A
Lijdend voorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling
C
Bijvoeglijke bepaling
D
Meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quiz

'Vanaf eind vorige eeuw werden de Japanse 'emoji' populair.'

Welk woord is een bijvoeglijke bepaling?
A
Vanaf
B
eeuw
C
Japanse
D
populair

Slide 5 - Quiz

'De gezichtjes kunnen alle mogelijke gevoelens uitdrukken.'

Wat is het gezegde in deze zin?
A
WG: kunnen
B
WG: kunnen uitdrukken
C
NG: kunnen
D
NG: kunnen alle mogelijke gevoelens uitdrukken

Slide 6 - Quiz

'De gezichtjes kunnen alle mogelijke gevoelens uitdrukken.'

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
De gezichtjes
B
kunnen
C
alle mogelijke gevoelens
D
uitdrukken

Slide 7 - Quiz

'De vader gaf zijn twee kinderen een hand en hielp zo met oversteken.'

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
A
De vader
B
zijn twee kinderen
C
een hand
D
met oversteken

Slide 8 - Quiz

'Roel staat stil bij het stoplicht.'

Wat is 'bij het stoplicht' voor zinsdeel?
A
Lijdend voorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling
C
Bijvoeglijke bepaling
D
Voorzetselvoorwerp

Slide 9 - Quiz

'Op 4 mei staan we stil bij alle oorlogsslachtoffers.'

Wat is 'bij alle oorlogsslachtoffers' voor zinsdeel?
A
Lijdend voorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling
C
Bijvoeglijke bepaling
D
Voorzetselvoorwerp

Slide 10 - Quiz