Herhaling voltooide tijd

De voltooide tijd 
                                                                       1 december 

Grammatica: de voltooide tijd
Leerdoel: na de les kunnen jullie de voltooide tijd gebruiken in een zin!

Werken uit het boek





1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

De voltooide tijd 
                                                                       1 december 

Grammatica: de voltooide tijd
Leerdoel: na de les kunnen jullie de voltooide tijd gebruiken in een zin!

Werken uit het boek





Slide 1 - Slide

Wat heb je onthouden van de voltooide tijd?

Slide 2 - Open question

-t

Slide 3 - Slide

Hebben jullie het  begrepen?




Wie wil 'T KOFSCHIP aan de groep uitleggen?

Slide 4 - Slide

poetsen
luisteren
Voltooid deelwoord met t
('t kofschip )
Voltooid deelwoord met d
groeten
rennen
horen
vragen
wandelen
maken
fietsen
pakken
tekenen
leren

Slide 5 - Drag question

Wat is het voltooid deelwoord van horen?

Slide 6 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van ruilen?

Slide 7 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van koken.

Slide 8 - Open question

Wanneer gebruik je in de voltooide tijd
'hebben' en wanneer 'zijn'?

Slide 9 - Open question

Ik .... gisteren naar de dokter geweest.
A
heb
B
ben

Slide 10 - Quiz

De cursisten .... koffie gedronken.
A
hebben
B
zijn

Slide 11 - Quiz

Martha .... vandaag naar school gegaan.
A
heeft
B
is

Slide 12 - Quiz

Vul de woorden in en gebruik de voltooide tijd:

Wij ..... over ons werk ..... (praten)

Slide 13 - Open question

Vul de woorden in en gebruik de voltooide tijd:

Ik ..... zaterdag de hele dag ..... (werken)

Slide 14 - Open question

Vul de woorden in en gebruik de voltooide tijd:

Wat ..... Simon .....? (zeggen)

Slide 15 - Open question

Let op!
Werkwoorden met een 'z ' of een 'v' 
maak je anders:

  • reizen - gereisd
  • leven - geleefd


Slide 16 - Slide

Wat wil je nu nog oefenen in de voltooide tijd?

Slide 17 - Open question