Inleiding in de logistiek 1.2 Soorten bedrijven

Inleiding in de logistiek 1.2

Boek: Allround KOPSTUK logistiekmedewerker

Deze les:

Terugblik op vorige les. Wat weten jullie nog?

Nieuw: soorten bedrijven 

Inloggen in Boom

Hoe noem je het als een product de omgekeerde weg door de bedrijfskolom aflegt?

1. Material management
2. Fysieke distributiemanagement
3. Reverse logistics

Wanneer is er sprake van fysieke distributie?

1. Vanaf het moment dat een eindproduct de fabriek verlaat.
2. Als grondstoffen en halffabricaten in de fabriek verzameld worden.
3. Zodra er een fysieke inspanning moet worden geleverd.
4. Zodra de consument het meeneemt naar huis.

Material management houdt zich bezig met de goederenstroom binnen productiebedrijven.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een belangrijk onderdeel van de goederenstroom?

1. Klantenservice
2. Productie
3. Marketing
4. Transport

Korte terugblik op de vorige les.

ter ondersteuning 3 vragen.

Wat is de definitie van 'logistiek'?

1. Het beheren van financiën
2. Het ontwerpen van producten
3. De verkoop van goederen aan klanten
4. Het plannen, organiseren en uitvoeren van de goederenstroom van een organisatie

Wat zijn voorbeelden van retourstromen?

1. Afval
2. Goederen
3. Emballage
4. Flessen

Hoofdstuk 1.2 Soorten bedrijven

Je kunt het verschil tussen de soorten bedrijven uitleggen:

Productiebedrijf

Handelsbedrijf

Dienstverlenend bedrijf

Non-profitorganisatie

Noem 2 productiebedrijven

1.2 soorten bedrijven

Productiebedrijven: bedrijven die de producten maken die wij gebruiken.

Handelsbedrijven: kopen producten in en verkopen deze weer door.

Dienstverlenende bedrijven: zijn vervoerders, verzekeraars, banken zij leveren diensten aan productiebedrijven en handelsbedrijven.

Non-profitorganisaties: dit zijn organisaties die geen winst maken bijvoorbeeld de douane , belastingdienst.

Bedrijf

Een bedrijf is een zelfstandige organisatie die zich toelegt op de productie van goederen en diensten.

Werkzaamheden handelsbedrijf

Kies het juiste soort bedrijf:
De fietsenmaker plakt je fietsband die lek is.

1. Industrieel bedrijf
2. Dienstverlenend bedrijf
3. Agrarisch bedrijf

Profit-organisatie 

• Profit organisaties            Doel = winst
• Bijvoorbeeld: Hotels, theaters, evenementenlocaties of recreatieparken

Non-profitorganisatie

• Non-profitorganisaties maken geen winst.
• Veel non-profitorganisatie krijgen hun geld van de overheid
• Bijvoorbeeld: Ziekenhuizen, kazernes, de overheid en scholen

Wat is het verschil tussen Handelsbedrijven en productiebedrijven?

Wat is een dienstverlenend bedrijf?

1. HEMA
2. Ziekenhuis
3. Melkveebedrijf
4. Verzekeringsmaatschappij

Jane denkt erover om een reclamebureau te beginnen. Dit is een voorbeeld van een

1. Fabriek
2. Handelsonderneming
3. Dienstverlenend bedrijf

Non-profitorganisatie

1. Een organisatie of een instelling die GEEN winst hoeft te maken
2. Een organisatie of een instelling die WEL winst moet maken.
3. Een organisatie of instelling die zich inzet voor gezond eten.
4. Een organisatie of instelling waar vrijwilligers werken.

Ik weet wat een bedrijfskolom is

Ja

Nee

Ik wil hier meer over weten

Opdracht

Lezen blz. 11 t/m 13 en maken opdrachten 6 en 7

schrijf de betekenis op van de volgende begrippen en geef een voorbeeld:

Profit-organisatie

Non-profitorganisatie

Reverse logistics

Material management

Fysiek distributiemanagement

Informatiestroom en waarom is dit belangrijk

Vervoerder

Leervragen 1.2 

Leervragen:

Je kunt het verschil tussen de soorten bedrijven uitleggen:

Productiebedrijf

Handelsbedrijf

Dienstverlenend bedrijf

Non-profitorganisatie